617 13 NOVEMBER 1969. een ideaal gegeven was en dat is het begin van deze ontwikkeling ge weest. Het zou ten opzichte van het stichtingsbestuur, nog afgezien van de vraag of wij een stichtingsbestuur ook nog mogen belasten met de kosten van aanleg en onderhoud van zo'n kruidentuin alleen ten be hoeve van het algemeen belang, niet redelijk zijn dat bestuur voor deze kosten te laten opdraaien en om die reden hebben wij gezegd dat dit door de gemeente zou moeten gebeuren» Het onderhoud van deze tuin zal ongetwijfeld ook door de gemeente moeten worden verzorgd. Wat dat aangaat hebben wij naar mijn oordeel een juist standpunt ingenomen. Ik heb begrepen dat de heer Woestenberg blij is met dit voorstel en wij zijn blij met hem. De heer VAN WERKHOOVEN: Ik wil na deze uitleg burgemeester en wethouders een compliment geven» Ik vind het geld buitengewoon goed besteed, iedereen kan er zo binnenlopen en het zal een buiten gewone attractie voor de vreemdeling worden. Na de uitleg van de wethouder ga ik met dit voorstel akkoord. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel besloten. 13. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT DEELNAME AAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING "RECREATIESCHAP NATIONAAL PARK DE BIESBOSCH". De heer BROOIMANS: De Biesbosch is niet alleen een prachtig na tuurgebied, ook als oever- en waterrecreatiegebied heeft de Biesbosch altijd grote betekenis gehad. De komende jaren zal het ongetwijfeld nog in betekenis toenemen. In de zomermaanden brengen vele Breda- naars hier hun weekeinden en vakantie door. De doelstelling van de gemeenschappelijke regeling "Recreatieschap Nationaal Park de Bies bosch" - de behartiging van de recreatieve mogelijkheden en de bescher ming van het natuurschoon en het landschappelijk karakter - achten wij lofwaardig. De K.V.P. -fractie gaat met de deelname van de gemeente Breda aan deze gemeenschappelijke regeling dan ook gaarne akkoord. De heer QUADEKKER: Behorende tot de genoemde fractie ben ik het uiteraard volledig met de voorgaande spreker eens, maar ik heb één verzoek. Op pagina 2 van het stuk staat namelijk dat u de raad voorstelt te besluiten tot het deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling, zoals deze werd vastgesteld door de staten dezer provincie op 12 september 1969 en - eventueel - zal worden gewijzigd in de eerstvolgende statenzitting. Wanneer er niet precies bij wordt gezegd wat zal worden gewijzigd, betekent dit dat wij een besluit nemen zonder te weten waartoe wij besluiten. De heer KRAMER: Ik heb het al eens eerder gehad over mijn "ge meentelijk verlanglijstje". Daarop staat ook de watersport. U zult zich ongetwijfeld herinneren dat ik bij de algemene beschouwingen deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 617