13 NOVEMBER 1969. 622 pelijke regeling aan de orde geweest en pas daarna konden wij erover praten, hoewel ik meen in de afdeling voor Jeugd, Sport en Recreatie al eens iets over deze zaak te hebben meegedeeld. Ik geloof dat wij niet meer konden doen dan wij nu hebben gedaan met de informatie aan de raadsleden. De exploitatielasten bedragen 162.000, -- en daar betalen wij 10van. Dat is allemaal heel mooi, aldus mevrouw jager en de heer Spanjer, maar dat zal wel een raming zijn voor de eerste vijf jaar. Wij kunnen dat natuurlijk ook niet garanderen, omdat het een raming is. Met het toenemen van de activiteiten zullen waarschijnlijk ook de exploitatiekosten stijgen, maar daar kan tegenover staan - dat hopen wij ook - dat naarmate de activiteiten toenemen ook de inkomsten zullen stijgen. Het is heel goed mogelijk dat de kosten dan minder zullen be dragen dan de nu genoemde 162.000, maar geen sterveling kan daarvan op dit moment iets zeggen. Ik geloof dat het verstandig is er voorlopig maar rekening mee te houden dat de exploitatielasten zullen stijgen in plaats van dalen. Mevrouw Jager heeft ook gevraagd waarom Rotterdam niet meedoet. Het is mij bekend dat Rotterdam benaderd is en dat het daar nog in over weging is. Ik meen dat het in Rotterdam nog niet definitief is afgeketst, maar natuurlijk heeft men ook daar belang bij deze zaak. Overleg tus sen het recreatieschap de Biesbosch met het noordelijke recreatieschap Dordrecht is ook volgens mij zeker op zijn plaats om te bewerkstelligen dat er geen overlappingen komen, waar beide recreatieschappen voor deel uit kunnen trekken. Ik kan u dit natuurlijk niet beloven, omdat wij op dit moment nog praten over het instellen van en deelnemen aan het recreatieschap. Geen enkel lid van het college heeft nu nog iets in het recreatieschap te vertellen. De burgemeester van Made heeft mij, toen hij mij benaderde over deelname in het recreatiegebied, gezegd dat Geertruidenberg er geen behoefte aan had en daarom niet wilde meedoen. Ik weet niet wat er verder nog gebeurd is, maar dat zijn de eerste mededelingen geweest die ik heb ontvangen. Ik hoop nog altijd - en ik veronderstel dat het hele recreatieschap die hoop met mij deelt - dat de deelname van Geertruidenberg alsnog zal doorgaan. Het ligt nl. vlak aan de Amer en de Oude Maas en de veronderstelling ligt dus voor de hand dat ook Geertruidenberg belangstelling voor dit recreatieschap zou moeten hebben, maar men kan dit natuurlijk niet afdwingen. De heer KRAMER: Als vertegenwoordiger van de Protestants-Chris telijke fractie in deze raad, samengesteld uit vertegenwoordigers van de A.R. P. en van de C. H. U.zou ik via u de wethouder toch nog iets willen zeggen. Aan mijn "verlanglijstje" kan men zien dat wij niet tot het uiter ste moeten gaan. Financieel gezien wil de 10deelname voor ons zeg gen dat Breda een zodanige inbreng heeft dat wij een vingertje in de pap hebben. Ik meen dat dit in het belang van de gemeente Breda is. Daarmee kom ik terug op die zetel in het dagelijks bestuur. Ik geloof dat het mogelijk moet zijn dat ieder die voor 10of meer deelneemt daaraan mee kan doen. Made en Drimmelen betaalt 12%, wat ik heel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 622