623 13 NOVEMBER 1969. normaal vind omdat deze gemeente in het gebied ligt voor een groot gedeelte, maar ook de gemeente Raamsdonk heeft een inbreng van 10% en ik zie dan ook niet in waarom deze gemeente geen zetel zou krij gen. Ik neem echter aan dat de gemeenteraadsleden van Raamsdonk daar wel voor zullen pleiten. Op een van mijn vragen heb ik van de wethouder geen antwoord gehoord. Er is een recreatieplan voor de Biesbosch van de Nederlandse Heide Mij. Dat wordt in de stukken genoemd, maar ik heb het nergens kunnen vinden en ik vind dat toch wel belangrijk. Verder heeft de wethouder mij ook niet verteld - misschien is dat niet bekend - of deze regeling al door veel gemeenten is aanvaard. Tenslotte - en dit weer terzijde - wil ik stellen dat wij hierover inderdaad in de afdeling hebben gesproken, maar eerst nadat de eer ste publikatie in de pers was verschenen en nadat wij erom hebben ge vraagd. De heer QUADEKKER: De wethouder was zo vriendelijk te beginnen bij een van de laatste vraagstellers, nl. bij mij. Ik kan hem verzeke ren dat ik inderdaad heb gezien welk papiertje er lag en over welk voorstel het ging. Mijn vraag aan de wethouder betrof echter het feit dat wij op dit moment akkoord gaan met die voorgestelde wijziging, ter wijl niemand weet wat de staten op een goed moment nog in het hoofd krij gen en bijvoorbeeld 55% nemen in'plaats van 50%. Daar wil ik niet op voorhand mee akkoord gaan. De heer SPANJER: Ik heb Breda inderdaad niet willen verwijten dat het niet tot de initiatiefnemers heeft behoord. Integendeel, ik zou zelfs willen zeggen dat ik er wel iets positiefs in zie dat dit initiatief is ge nomen door de kleine gemeenten. Aan de andere kant zou ik het echter vreemd en zelfs ietwat belachelijk vinden wanneer Breda niet zou mee doen, gezien de geweldige uitgroei die wij daar kunnen verwachten. De heer WOESTENBERG: Ik meen dat het in verband met de op han den zijnde annexaties vanzelfsprekend is dat terreinen in Teteringên in het raam van de gemeente Breda mogen worden beschouwd. Ik verklaar nogmaals dat ik het toch wat weinig vind. Wanneer ik de percentages van de deelnemende gemeenten bij elkaar optel kom ik aan 50% en ik neem dus aan dat de provincie haar woord gestand zal doen en voor 50% zal blijven deelnemen. Als het daarmee vol is hoeft Geertruidenberg niet eens meer te worden gevraagd, maar ik blijf bij mijn standpunt dat Breda erg karig uit de hoek komt. De heer VAN DER WERFF: Ik wil graag een opmerking maken in tweede instantie. In de aanhef van het stuk staat heel mooi "Recreatie schap Nationaal Park de Biesbosch", maar dat "nationaal" is natuurlijk nog wel een wensdroom en mede afhankelijk van het feit of dit "natio naal" ook in Den Haag weerklank zal vinden. Dit bepaalt ook hoe de aanpak van dat park zal kunnen zijn, nl. of het departement van C. R. M. al dan niet voor 50% zal subsidiëren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 623