635
13 NOVEMBER 1969.
te moeten stellen. Als het mogelijk is zou er natuurlijk ook een vrouw
op deze post benoemd kunnen worden, maar die vrouw zal op het ter
rein van managerschap en culturele aangelegenheden een mannetjes
putter moeten zijn. De te benoemen directeur zal namelijk in ieder
geval een krachtige figuur moeten zijn. Als ik het verder hierbij laat
moet ik eraan toevoegen dat hier alles aan gedaan is, dat er niets is
achter gehouden maar dat wij alleen op dit moment nog niet de juiste
man gevonden hebben. Wij hopen hem spoedig te vinden.
De heer VON SCHMID: Ik wil nog even zeggen dat ook ik niet
graag boos word. Ik heb echter helemaal niet gevraagd om inlichtin
gen over personen, ik heb alleen gevraagd naar de sfeer, de condities
en de voorwaarden. Ik meen dat dit volkomen reële zaken zijn waar
over best informaties verstrekt kunnen worden. Ik heb hieromtrent ech
ter geen inlichtingen gekregen. Verder moet ik de beschuldiging aan
mijn adres over de in deze zaak te betrekken personen afwijzen. Ik
wens dus geacht te worden tegen te hebben gestemd.
Hierna wordt de mededeling van burgemeester en wethouders
voor kennisgeving aangenomen en wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
onder aantekening dat de heren Von Schmid en Woestenberg geacht
wensen te worden te hebben tegengestemd.
17. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP DIVERSE
VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDEWERKING OP
GROND VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDER-
WIJSWET 1920.
18. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN VER
ZOEK OM MEDEWERKING OP GROND VAN HET BEPAALDE IN
ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWUSWET 1920 TEN BEHOEVE VAN
HET B.L.O.
Hierna wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders
besloten.
19. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS SUBSIDIE TE
VERLENEN IN DE RESTAURATIEKOSTEN VAN HET BEGIJNHOF.
De heer WOESTENBERG: Dit is de tweede keer dat er over de
begijntjes gesproken wordt, maar deze keer is het bedrag waarom het
gaat wel belangrijk hoger.
De VOORZITTER: Ja, dat is zo.
De heer WOESTENBERG: Ik heb helemaal niets tegen begijn
tjes, integendeel. Als men echter leest over bedragen van 1.300.000,
waarvan minimaal 50.000, -- door de gemeente gedragen zal moeten