13 NOVEMBER 1969. 636 worden, gaan de gedachten terug naar een vorig voorstel dat zo pover tjes behandeld werd. Ik zie dat men zich bij deze grote bedragen voor de eerste fase - in het stuk staat instantie, het lijkt de gemeenteraad wel - garant stelt voor 50.400, Te onzer oriëntering wordt ver meld dat de totale verbouwings- en restauratiekosten in eerste instan tie zijn geraamd op 1.300. 000, -- en de subsidiabele kosten hiervan op circa 60%. Dat komt voor de eerste fase neer op een bedrag van 50.000, --. Men stelt zich echter voor 100% verantwoordelijk, zo dat dit naar mijn mening een nogal kostbare zaak gaat worden als men in aanmerking neemt dat daar maar 23 mensen gaan wonen. Het is natuurlijk prachtig werk dat men gaat verrichten, maar er komen daar maar 23 mensen te wonen. T 5vens staat in het stuk vermeld dat in het Begijnhof reeds ruimte verhuurd is aan gevestigde kantoren en dat men die kantoren de huur heeft opgezegd om de panden na restauratie weder om als woning te verhuren. Ik vraag mij af of die woningen dan ook weer als kantoren verhuurd worden. Daar ben ik dus dan wel tegen. De heer QUADEKKER: Als wij ooit met een initiatief ingeno men zijn geweest, is onze fractie het op dit moment met dit initiatief van het bestuur van het Begijnhof. Wij zijn evenzeer ingenomen met de bemoeienissen van de dienst van monumentenzorg ten aanzien van dit werk. Als hierdoor een prachtig monument, dat bijna uniek is in den lande, behouden blijft, kan ik u zeggen dat onze fractie hiermede niet slechts haar volledige instemming betuigt, maar ook zeer verheugd is. Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Ook onze fractie is zeer verheugd met dit voorstel. Wij waarderen het bijzonder dat het bestuur van het Begijnhof het initiatief heeft genomen om over te gaan tot de vernieuwings- en herstelwerkzaamheden aan deze woningen. Er is bij ons echter een vraag gerezen. In het stuk staat dat het bestuur zich heeft beraden over de toekomstige bestemming van het Begijnhof en van oordeel is dat de woonbestemming de meest aangewezen weg is. Het bestuur denkt daarbij in de eerste plaats aan de huisvesting van vrouwelijke personen die in de verzorgende beroepen werkzaam zijn. Wij vragen ons af of het bestuur eventueel niet aan bejaarden heeft ge dacht. Ik geloof namelijk niet dat vrouwelijke personen zo enthousiast zullen zijn om met elkaar op het Begijnhof te gaan wonen als de be gijntjes opraken. Dit lijkt mij bij uitstek een object voor bejaarden. Deze kleine woningen kunnen goed door twee personen bewoond wor den, als zij aangepast zijn aan de hedendaagse wooneisen. Het lijkt mij voor de bejaarden heel plezierig wonen in het Begijnhof. Het zou voor hen gemakkelijk zijn dat het midden in de stad ligt. Omdat het openbaar is, kan iedereen naar binnen wandelen, hetgeen de bejaarden afleiding zou bieden. Ik zou willen vragen of daar eventueel over ge sproken is en of er suggesties gedaan zijn in die richting. De heer KRAMER: Het Begijnhof is iets bijzonders en bepaalt voor een deel het karakter van Breda. Ik meen dat wij ten aanzien van dit monument verplichtingen hebben. Wij spreken onze waardering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 636