644
13 NOVEMBER 1969.
zittingen schorst en gemeenteraden hun vergaderingen vervroegen of
uitstellen. Mijn fractie is van mening dat ook in Breda als hoofdstad
van West-Brabant voetbal in de hoogste regionen gehandhaafd dient
te blijven. Wij hebben echter wel begrepen dat de meerderheid van
het college daar thans weinig of niets voor over heeft. Men beseft mijns
inziens onvoldoende dat een groot aantal van onze burgers er goed van
op de hoogte is dat de laatste jaren enorme bedragen zijn gevoteerd
voor andere takken van sport, naar onze mening zoals u bekend is in
sommige gevallen wel wat overtrokken. Deƒ1 miljoen per jaar die de
passieve recreatie in de culturele sector ons kost moge ik daarbij ook
even aanstippen. Is het verwonderlijk dat men onder deze omstandighe
den ook iets verwacht van het gemeentebestuur voor attractief voetbal
in Breda?
Daar wij als fractie gaarne willen weten of een meerderheid van
de raad met uw college van mening is dat voorlopig aan N.A.C. geen
gelden ter beschikking moeten worden gesteld, waarbij ik erop wil wij
zen dat in de huidige situatie de voetbalvereniging Baronie wel - zij
het indirect - wordt gesubsidieerd, overweegt mijn fractie het indienen
van een motie of een voorstel. Het is een uiterst bescheiden voorstel,
voor de duur van slechts één jaar, of beter gezegd, voor het lopende
seizoen dat eindigt per 30 juni 1970. Het is mede bedoeld om het ijs
te helpen breken.
Dit voorstel omvat de volgende punten: a. de gemeente neemt
voor haar rekening de werkzaamheden die door de dienst van beplan
tingen op het N.A.C. -terrein worden verricht, te begroten op ongeveer
16.500,--. b. Naast het bedrag onder a. vergoedt de gemeente aan
N.A.C. het verschil tussen de vermakelijkheidsbelasting van het lo
pende en het vorige seizoen. Dit verschil ontstaat grotendeels door de
bouw van een overdekte tribune, waarin bedrijfsleven, middenstand
en particulieren voor circa 150. 000, -- hebben deelgenomen. Het
lijkt mij niet juist dat de gemeente hiervan de vruchten plukt, daar
zij niets heeft bijgedragen in de bouwkosten. Wanneer het college mijn
suggesties zou overnemen zouden wij dit natuurlijk bijzonder op prijs
stellen.
De VOORZITTER: Ik wil u er wel graag even op wijzen, mijnheer
Melzer, dat er bij dit preadvies geen sprake is van meerderheids- of
minderheidsstandpunten van het college van burgemeester en wethou
ders. Ik stel er prijs op dit duidelijk te verklaren.
De heer MELZER: Die indruk is wel gewekt.'
De heer KRAMER: Het stuk dat hier voor ons ligt heb ik met
zeer gemengde gevoelens ontvangen, omdat ik van mening ben dat de
informatie volkomen heeft gefaald. Dit falen van de informatie is naar
mijn mening oorzaak geweest van een aantal kortsluitingen in het over
leg en het zakendoen.
Twee jaar geleden ben ik bij de algemene beschouwingen over
de sport uitvoerig op deze zaak ingegaan, omdat de toezeggingen