13 NOVEMBER 1969.
648
plaatselijk kan worden opgelost. Het mag bekend worden verondersteld
dat een groot aantal verenigingen in het land kampt met dezelfde finan
ciële moeilijkheden als deze beide clubs. Waar een sanering is toege
past, zoals het college blijkbaar ook voor ogen heeft gestaan, heb ik
begrepen dat de financiën geen struikelblok meer vormen. Daarbij moet
ik opmerken dat uit de ter visie gelegde verslagen en brieven duidelijk
blijkt dat de wil om tot elkaar te komen niet aanwezig is. Hoewel alle
argumenten die daartoe hebben geleid niet steeds duidelijk naar voren
treden, is het wel duidelijk dat financiële motieven een grote rol spe
len. Dat het overleg niet tot enig succes heeft geleid valt bijzonder te
betreuren. Inmiddels hebt u besloten deel te nemen aan het overleg
van de wethouders van de vier grote steden in Brabant. Met u wachten
wij in spanning de ontwikkelingen bij dat gesprek af. Ik heb ook be
grepen dat de K. N. V. B. inmiddels aan het werk is. Als ik de heer Mel-
zer goed heb beluisterd is er zelfs al een rapport van de K. N« V. B. over
het betaald voetbal. Ik meen dat de gang van zaken in Breda ons wel
geleerd heeft dat sanering van het betaald voetbal mede een taak is
van de,K. N. V. B.meer nog dan van de gemeente.
Verder zijn wij van mening dat de deur beslist open gehouden
moet worden voor een gesprek met N.A.C. en Baronie. Men kan het
ons moeilijk euvel duiden dat ook wij thans geen kans zien bouwstenen
aan te dragen voor alternatieve mogelijkheden. Baronie ziet die moge
lijkheden niet, maar wil wel komen tot de vorming van een F.C. Bre
da; N.A.C. ziet ze wel maar wil van een F.C. Breda niet horen. Van
het begin af hebben wij dit steeds een moeilijke zaak gevonden en dat
is ook de reden dat onze fractie er destijds op heeft aangedrongen de
studiecommissie betaald voetbal drie jaar de tijd te geven, in tegen
stelling tot stemmen die toen in de raad opgingen dat die tijd van drie
jaar wel wat lang was.
De heer VON SCHMID; Allereerst wil ik mij aansluiten bij de
inleidende woorden van de heer Melzer, op het gevaar af dat hij dan
misschien over een combine gaat praten, maar ik bedoel in de eerste
plaats de kwestie van de informatie. Ik zal daar niets meer over zeggen,
want dat is heel duidelijk door hem geformuleerd. Voorts ben ik het
eens met hetgeen hij heeft gezegd over het verwijt aan beide clubs en
de twijfel die is uitgesproken aan de zakelijke aanpak. Ik meen op
grond van de gegevens die ik daarover heb dat het wat dat betreft bij
de clubs wel goed zit. Ik ben mij ervan bewust dat de kwestie zoals
die al die jaren heeft gespeeld heel ingewikkeld is en ik voel er dan
ook weinig voor in deze kwestie te gaan "wroeten", maar ga uit van
het standpunt waarop wij nu zijn aangekomen.
Ik moet dan vaststellen, zoals vanavond bij meerdere voorstel
len is gebeurd, dat ook aan dit voorstel geen bepaald beleid ten grond
slag ligt. Er wordt in feite weinig anders gedaan dan constateren dat
de sanering van het betaald voetbal is mislukt. Men geeft dus geen
subsidie en wacht af wat er verder gaat gebeuren. Op dit punt wil ik mij
distantiëren van hetgeen hier gezegd is, want het is niet alleen een
zaak van deze twee clubs, maar een zaak die ook de gemeente in
hoge mate aangaat. Het is van het grootste belang dat het betaald