675 20 NOVEMBER 1969. De VOORZITTER: Nee, nee, ik lok u zeker niet uit'. 40. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE GALDERSE MEREN De heer VAN LOON: Dit is uiteraard een belangrijk voorstel, maar ik meen dat de omschrijving de inhoud ervan niet helemaal dekt. Dit is nl. niet zozeer een voorstel inzake de Galderse Meren, dan wel een voorstel tot verkoop van 3 miljoen m3 zand aan Rijks waterstaat voor de in het voorstel genoemde prijs. Tegen de verkoop van dit zand heeft onze fractie geen bezwaar, al willen wij wel op merken dat dit zand wordt verkocht terwijl de gemeente Breda, die optreedt namens het te vormen recreatieschap, nog geen eigenares se van de grond is. Hierbij werpt zich de vraag op - - ook dit is in het stuk nl. niet duidelijk gesteld -- wie zorg zal dragen voor de eventuele aankoop van de grond. Een tweede punt is dat in het stuk staat dat Rijkswaterstaat een bedrag van 500.000, -- vooruit zal betalen. In het stuk staat echter niet wanneer Rijkswaterstaat die 500. 000, -- zal betalen en daarom zal ik gcaag van het college vernemen wanneer dit zal gebeuren. Wat gaat er gebeuren als op een of andere manier niet tijdig kan worden overgegaan tot aankoop van de grond, of wanneer om een andere reden de plannen niet of niet tijdig kunnen worden uitgevoerd? Tenslotte wil ik opmerken dat dit plan voor de Galderse Meren een zeer belangrijke aangelegenheid is. Vooraleer tot realisering van dit plan kan worden overgegaan zullen waarschijnlijk nog heel wat overeenkomsten moeten worden aangegaan en plannen worden ge maakt. Ik meen toch dat het de bedoeling is dat al deze overeen komsten en plannen, ook wanneer zij door het recreatieschap wor den gemaakt, aan de gemeenteraad zullen worden voorgelegd, op dat wij daarvan kennis kunnen nemen. De heer SP ANJER: Onze fractie vindt dit een bijzonder prettig voorstel. Onwillekeurig denken wij hierbij even terug aan een voor stel dat wij de vorige week hebben behandeld en dat ook met de re creatie te maken had. Ook dit is een voorstel dat van bijzonder groot belang zal zijn voor de recreatie. Als wij het voorstel tot zijn eenvoudigste vorm terugbrengen, betreft het slechts de verkoop van zand aan Rijkswaterstaat, maar dat is natuurlijk wel erg populair gezegd. Men zou zich dan nl. kunnen afvragen of dit een taak is van de gemeente. De werkelijke strekking van het voorstel behelst natuurlijk veel meer. Winning van zand door de overheid schept tevens de waarborg van het maken van een eerste aanzet voor de totstandkoming van een belangrijk recreatiegebied. Doordat hiermee ook het gevaar wordt voorkomen dat er maar in het wilde weg wordt gegraven, blijven de voorwaarden onaangetast om dit gebied ook economisch meer te ontwikkelen. Wij begrijpen dat het voor de realisering van het recreatieplan van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 675