679 20 NOVEMBER 1969. Ik heb reeds gezegd dat bij de verdere ontwikkeling van de plannen alle betrokken gemeenteraden vanzelfsprekend volledig worden voorgelicht,opdat zij de ontwikkeling op de voet kunnen volgen. Dit valt echter buiten mijn portefeuille. De heer Spanjer heeft de nadruk gelegd op het buitengewone belang voor de recreatie. Ik kan daar slechts op zeggen dat wij het precies zo zien. Ik heb ook al iets gezegd over het in het wilde weg graven. Wij kunnen op het ogenblik alleen maar kopen op minne lijke basis, omdat er geen onteigeningstitel is en nog geen perfect plan, hetgeen uiteraard met elkaar verband houdt. Ook daaraan wordt overigens hard gewerkt en wij hopen dat dit binnenkort aan de raad ter vaststelling zal kunnen worden voorgelegd. Mevrouw Van Mierlo heeft gezegd dat er natuurlijk nog meer zand in die put zit, waarbij zij zich afvraagt of wij dan niet het risico lopen dat de priis per eenheid daalt wanneer Rijkswaterstaat dat meerdere zand eruit naait. Dit is een juiste overweging, maar wij hebben daaraan gedacht. De maximum hoeveelheid grond die Rijkswaterstaat eruit mag halen -- dat moet men natuurlijk niet op een paar honderd m^ relateren, want het meten is nog niet zo een voudig heb ik mij laten vertellen -- is 3 miljoen m3 en de prijs moet in dat verband worden gezien. Zou Rijkswaterstaat meer grond willen hebben, dan zal er voor dit meerdere zand ook meer moeten worden betaald. Overigens is het zand niet alleen bestemd voor Rijkswaterstaat; ook de behoeften van de gemeente Breda worden uit deze put gedekt en misschien zijn er nog wel anderen. De heer Van Loon heeft in de afdeling een vraag gesteld die van wezenlijk belang is en die daar ook is beantwoord. Hier heeft hij die vraag echter niet gesteld. Dit impliceert natuurlijk wel dat Rijkswaterstaat bij het aanbesteden van die weg in het bestek opneemt dat het benodigde zand moet worden gewonnen in dit gebied. Dit zal ook inderdaad gebeuren, want anders kan iedereen toch weer zelf gaan zoeken waar hij het een paar cent goedkoper kan krijgen en dan heeft de hele regeling geen zin. Dit is echt niet de bedoeling van Rijkswaterstaat en men kan er dus van overtuigd zijn dat deze plaats in het bestek zal worden genoemd, met de voorwaarden voor de wijze waarop het zand moet worden gewonnen --de hellingen en wat dies meer zij -- want dat is natuurlijk ook belangrijk. De inschrijvers moeten dus allemaal voldoen aan dezelfde voorwaarden, zodat dit geen invloed kan hebben op de aanneemsom De heer VAN LOON: Ik geloof dat er geen misverstand over mag bestaan dat, ook al zou deze overeenkomst met Rijkswaterstaat niet doorgaan, de realisering van het recreatieschap daardoor niet in gevaar mag komen. De wethouder heeft gezegd dat, wanneer wij in juli 1970 niet beschikken over de eerste miljoen m3 zand, het gehele recreatieschap -- het gaat mij meer om het recreatiegebied; --op losse schroeven komt te staan. Ik meen dat dit niet het geval mag zijn. Aan de andere kant is het natuurlijk zonder meer duide lijk dat het afnemen door Rijkswaterstaat van 3 miljoen m3 zand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 679