683 20 NOVEMBER 1969. g©ffl@©flt®-JB0et-w«r-deft-gee¥eeerd De heer SPANIER: Het stemt onze fractie tot voldoening dat het college eigener beweging met dit voorstel is gekomen. Iedereen is ervan overtuigd dat er een breed opgezet plan voor de binnenstad dient te komen. De aanleiding dat men zich heeft moeten wenden tot een bureau voor ruimtelijke ordening is gelegen in perso neelsgebrek bij de dienst van openbare werken: u gaat nu capaciteit huren. Op zichzelf is dit personeelsgebrek een trieste zaak, maar inschakeling van buitenstaanders kan toch ook heel goed een vrucht bare uitwerking hebben. Voor de uiteindelijke vormgeving van de binnenstad is het nl. belangrijk dat gespecialiseerde buitenstaanders, die niet betrokken zijn geweest bij allerlei plannen uit het verleden en die de problemen dus objectief kunnen benaderen, deze taak aan pakken. Het opstellen van een stedebouwkundig plan voor de bin nenstad is een uitermate complexe zaak. Het welslagen daarvan zal dan ook voor een groot deel afhangen van de kwalitatieve inbreng van het bureau en de wijze waarop de samenwerking met de betrokken gemeentelijke diensten zal plaatsvinden. Uit het voorstel blijkt verder dat het Bureau voor Ruimte lijke Ordening zijn werkzaamheden zal verrichten op een zeer breed terrein, waarbij zelfs de economische en juridische consequenties van een en ander in de plannen zullen worden betrokken. Onze fractie is met deze brede opzet bijzonder ingenomen. Gaarne zouden wij ech ter van het college vernemen wat er gaat gebeuren met de bestaande plannen voor het civic centre. De heer QUADEKKER: Naar aanleiding van dit stuk zou ik graag iets in het midden willen brengen, waarbij ik aan het eind van mijn betoog zal terugkomen op het stuk zelf. Het college spreekt in dit stuk over de herhaalde pogingen die zijn gedaan voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken, welke pogingen zijn mislukt. Mijn vraag is nu waarom deze pogingen zijn mislukt. De afdeling stadsontwikkeling te Breda is een onderaf deling van de dienst van openbare werken en staat als zodanig ook onder de verantwoordelijkheid van de directeur van deze dienst. De sociografische dienst, die werkzaamheden verricht die in feite een verlengstuk en een onderdeel zijn van de stadsontwikkeling, is in Bre da vreemd genoeg een aparte dienst. De vraag die ik zojuist stelde, waarom gedurende al die tijd die vakatures niet konden worden ver vuld, lijkt mij dan ook ten antwoord te krijgen dat ten eerste de ste- debouwkundige dienst niet rechtstreeks verantwoordelijk is maar via het hoofd van de dienst van openbare werken. Dit kan aanleiding ge ven tot verwarring of conflicten. Ten tweede is ook het budget van de dienst stadsontwikkeling geen eigen budget, maar een onderdeel van het budget van de dienst van openbare werken en de verdeling van en de verantwoordelijkheid voor dat budget ligt ook hier weer bij de directeur van de dienst van openbare werken. Bovendien is de salariëring in een onderafdeling van een dienst onaantrekkelijk,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 683