685
20 NOVEMBER 1969.
de plannen die het college heeft ontvangen van een architectenteam
in Breda, met het verzoek die plannen eventueel voor de raad ter
visie te leggen, daar ik aannam dat ook die daarvoor belangstelling
zou kunnen hebben. U hebt toen min of meer een "pokerface" getrok
ken -- zeker in die afdelingsvergadering -- en ik neem aan dat u
toen reeds in onderhandeling was met het bureau dat u ons thans voor
stelt te engageren.
Wethouder VERMEULEN: Wie trok er een pokerface in de
afdeling?
De heer MELZER: De vraagsteller en de voorzitter van deze
raad.
Voorts bevreemdt het mij dat in het stuk maar één naam
wordt genoemd. Ik kan mij voorstellen dat in het stuk niet wordt ge
steld dat het college om die en die reden een ander niet heeft geno
men, maar ik herinner mij dat wij in het verleden voor een belang
rijk object -- het civic centre -- met de afdeling enkele excursies
door Nederland hebben gemaakt om een indruk te krijgen van belang
rijke bouwwerken die elders in het land werden gebouwd en tevens om
zodoende de raad enig inzicht te verschaffen. Het spijt mij dat ik bij
zonder weinig afweet van dit bureau. Ik neem gaarne op uw gezag aan
dat het allemaal wel goed zal zijn, maar ik had deze indruk gaarne
bevestigd gezien door de gelegenheid bepaalde werken of plannen in
ogenschouw te nemen.
Voorts heeft het mij bevreemd dat dit bureau al in het open
baar is opgetreden in een vergadering, nog voordat dit voorstel door
de raad is aangenomen en het min of meer in externe dienst van de
gemeente is getreden. Misschien is dit gebrek aan politiek inzicht,
maar ik kan daarvoor weinig waardering opbrengen.
Zoals ik in de aanvang van mijn betoog reeds heb gesteld
is het centrum van de stad niet een zaak die slechts de raad regar
deert, maar de gehele Bredase gemeenschap. Het is ook van belang
voor de komende generaties. Ik zou het daarom op prijs stellen duide
lijk van het college te vernemen waarom het juist dit bureau heeft
uitgezocht voor het verrichten van de stedebouwkundige werkzaamhe
den, opdat de twijfels die bij mij en mijn fractie bestaan zoveel mo
gelijk worden weggenomen. Ik wil daarbij duidelijk stellen dat onze
fractie --en naar ik aanneem de gehele raad het op prijs stelt als
de raad, wanneer dit bureau aan het werk gaat, van elke fase op de
hoogte wordt gehouden.
De heer WOESTENBERG: Aansluitend aan de woorden van de
vorige spreker wil ik opmerken dat de voorlichting in het stuk ont
breekt. Aan voorlichting achteraf hebben wij niet veel. Ik ben van
mening dat voorlichting aan iets vooraf moet gaan. Men kan wel stel
len dat wij die voorlichting krijgen in preadviezen, maar die zijn
meestal niet van doorslaggevend belang. Dit voorstel betreft echter
een Bureau voor Ruimtelijke Ordening N. V. -- wat mij nogal een
kapitaalsgemeenschap lijkt -- die de gemeente het werk uit handen