20 NOVEMBER 1969. 686 gaat nemen. Ik ben van mening dat de verantwoordelijkheid in deze zonder meer aan het stadsbestuur moet blijven en daarom geloof ik dat hierin deskundigen of leden van de raad die min of meer deskun dig zijn inspraak zullen moeten hebben. De heer Mertens van het N.K.V. heeft eens gesproken van de "2000" van Nederland Tweehonderd, zoveel zijn het er niet! De heer WOESTENBERG: Nu goed, tweehonderd dan. Ik kan mij echter niet aan de indruk onttrekken dat het hier gaat om de "twintig van Breda", omdat ik het idee heb dat hier een kapitaalsge meenschap -- zij het misschien in onderdelen -- het stedebouwkundige plan in handen gaat nemen. Maar of het nu in onderdelen is of in zijn geheel, daar ben ik zeer zeker tegen. Ik zal dan ook tegen dit voor stel stemmen. De heer KROON: Na al hetgeen reeds gezegd is zal ik zeer kort zijn. Er is over dit voorstel nogal uitvoerig gesproken in de bei de afdelingen en wij hebben daar ook de nodige inlichtingen gekregen. Hoofdzaak is voor ons dat daarbij duidelijk is gebleken dat de capa citeit van de afdeling stadsontwikkeling op het ogenblik niet groot ge noeg is om op korte termijn een behoorlijk plan op tafel te brengen. Ik meen dat men mogelijk eerder tot dit inzicht had kunnen komen, omdat in het verleden verschillende malen gelden zijn gevoteerd voor het verzamelen van gegevens. Daarbij is toen ook ingeschakeld het bureau Empeo. Deze gegevens zijn er en ik heb begrepen dat de ze gegevens ook zullen worden doorgegeven aan het bureau waarmee wij nu in zee gaan. Dit lijkt mij ook juist, omdat het uiteraard hoort bij de inventarisatie. Ik onderschrijf volledig hetgeen de heer Van Loon heeft ge zegd over de bepaling van de tijd waarin de verschillende fasen van dit rapport gereed moeten zijn. Ik heb dit ook in de afdeling gezegd. In de slotalinea van het stuk staat weliswaar dat het college voorne mens is de resultaten van deze samenwerking regelmatig te bespreken, maar ik zou het zeer op prijs stellen wanneer ons op dit moment zou kunnen worden meegedeeld hoe lang het duurt voordat een volledig structuurplan voor de binnenstad gereed kan zijn. Onderaan de eerste pagina onder b. staat "binnen enkele maanden". In de afdeling heb ik gevraagd of het mogelijk is dat de raad in deze samenstelling nog over deze zeer belangrijke aangelegenheid zal kunnen beslissen. Het antwoord van de wethouder op deze vraag was dat die mogelijkheid ze ker aanwezig was. Deze zaak gaat nl. ons allemaal aan, zoals ook de heer Melzer heeft gezegd, ook de gehele burgerij. Vandaar ook dat ik het van belang acht -- ook dat is in de afdeling reeds gezegd dat de plannen van de Bredase architecten mede worden betrokken in dit plan. De heer VON SCHMID: Dit voorstel betreft inderdaad een zeer belangrijke kwestie en omdat ikzelf de laatste maanden mijn gedachten hierover heb laten gaan, lijkt dit mij het juiste moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 686