687 20 NOVEMBER 1969. hierover iets te zeggen. Ik maak ernstig bezwaar tegen het preadvies dat voor ons ligt. Naar mijn mening getuigt dit van een beleid dat niet op de juiste wijze wordt gevoerd. Wanneer ik mij afvraag waarom dit zo is, stel ik vast dat het op zichzelf natuurlijk prijzenswaardig is dat het college een uitweg tracht te vinden uit de impasse waarin het probleem van de sanering van de binnenstad verkeert. Daarbij rijst echter de vraag of de weg die men nu heeft gekozen inderdaad de juiste is. Voor mij is een juiste weg een weg die beantwoordt aan de eisen die deze tijd aan een dergelijk beleid stelt. Hiervan uitgaande moet ik constateren dat dit geen goede uitweg is. Wanneer men nagaat wat er gebeurd is concludeert men dat juist met betrekking tot het probleem van de sanering van de binnen stad bepaalde initiatieven uit de burgerij naar voren zijn gekomen, hetgeen op zichzelf heel verheugend is. Deze initiatieven wilden een bijdrage zijn aan een verantwoorde discussie om te komen tot een goed plan voor de binnenstad. Het is nooit de bedoeling geweest dat er ineens een volkomen nieuw plan zou zijn, maar het was de bedoe ling aan de discussie een bredere basis te geven en ook andere gedach ten daarin te betrekken. Deze initiatieven hadden tot doel op dit ge bied nu ook eens ernst te maken met het op gang brengen van de in spraak in de beleidsvorming. Er is zoeven al iets over die inspraak gezegd, maar ik meen dat thans het moment is aangebroken er eens iets meer over te zeggen, namelijk door het stellen van alternatieve plannen naast de gedachtenvorming die plaatsvindt bij de gemeente lijke planologische dienst en zodoende te komen tot een openlijke en openbare behandeling van de plannen voor de binnenstad. Op die manier kan ook de bevolking van Breda, die hierbij in haar geheel enorm betrokken is, een inzicht krijgen in de manier waarop een be paald plan tot stand komt. Dat is namelijk iets wat men nooit ziet en waar zelfs de raadsleden grotendeels buiten staan. Ook de raad zal dan een beter gefundeerd oordeel kunnen geven alvorens tot een de finitief besluit te komen. Er is hier al herinnerd aan het feit dat een aantal architecten plannen voor de binnenstad heeft ingediend. Er is ook een voorstel geweest van een aantal architecten te komen tot de oprichting van een stedebouwkundige adviesraad, zoals men bijvoorbeeld in Gro ningen kent. Ook in andere steden is men daarmee bezig. Het is mij opgevallen dat u, mijnheer de voorzitter, in een interview in "De Stem" van begin september positief hebt gereageerd op deze initia tieven. Ik bedoel hiermee niet dat u die voorstellen als zodanig over nam, maar u hebt u toch duidelijk positief uitgelaten over de strek king ervan en de gedachte die er achter ligt. Tenslotte heb ikzelf ook een klein aandeel in deze zaak, in die zin dat ik begin september een brief heb gericht aan het college met het verzoek een gedachtenwisseling over deze kwestie op gang te brengen in de raad -- waar zij naar mijn mening thuishoort -- door te komen met een preadvies waarin het college zijn opvattingen uit eenzet. Ik heb niet gevraagd om een plan zoals nu hier aan ons is voorgelegd, maar om een discussie over de zienswijze van het college.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 687