20 NOVEMBER 1969. 692 betreuren dat er open plekken zijn, dat er schuttingen staan voor af gebrande huizen of dat er eigendommen zijn verworven waarmee niets wordt gedaan, maar dat kan men de overheid niet verwijten. De particulier loopt het risico en het gaat erom of die er brood in ziet of niet. Dit waren enkele algemene opmerkingen vooraf. Beschou wen wij nu de binnenstad in engere zin, waarmee ik bedoel de binnen stad binnen de singels, dan gaat het erom welke functies zich moeten vestigen op die open plekken rondom de binnenstad. Uiteraard zijn daarnaar onderzoekingen verricht, ten bewijze waarvan het Empeo- rapport op tafel ligt. Uit dit onderzoek is gebleken dat die aan de binnenstad grenzende open ruimten niet moeten worden gevuld met verdere winkelvoorzieningen, zeker niet op dit moment althans, om dat het winkeloppervlak in de binnenstad volgens dit onderzoek vol doende groot is om gedurende geruime tijd te voorzien in de behoef ten van een veel groter gebied dan alleen Breda. Wij zullen dus voor al op die vragen een antwoord moeten zoeken, vooral ook in de tijd gezien en voor zover het mogelijk is die gebieden te verwerven. Men hoort bijvoorbeeld wel eens waarom de gemeente de militaire terrei nen in de binnenstad niet koopt. Nog afgezien van het feit dat die militaire terreinen waarschijnlijk niet goedkoop zullen zijn, zie ik het al gebeuren dat wij die terreinen kopen maar niet weten wat wij ermee moeten doen, of dat wij wel weten wat wij moeten doen maar er gebeurt niets. Ik zou wel eens willen horen wat er dan over de hoofden van het college zou worden uitgestortl De heer Van Loon heeft verklaard het voorstel met grote belangstelling te hebben ontvangen en hij wil nogmaals de verzeke ring van het college dat het bureau geen verlengstuk is van de dienst stadsontwikkeling. Ik heb ook in de afdeling gezegd dat dit bureau een zelfstandig bureau is met een eigen verantwoordelijkheid. Ik kan mij overigens ook niet voorstellen daj een bureau van niveau anders zou willen. Natuurlijk moet het nauw en gecoördineerd samenwerken, ook voor het verkrijgen van gegevens en van de aanwezige knowhow, met de sociografische dienst, de dienst van openbare werken en de afdeling stadsontwikkeling, maar het rapporteert zelfstandig over het project waar het mee bezig is. Dit rapport gaat weliswaar naar de dienst van openbare werken en de afdeling stadsontwikkeling, maar die mogen aan dat rapport niets veranderen. Het college krijgt dus het rapport zoals het door het bureau is uitgebracht, al dan niet voor zien van commentaren -- instemmend of afkeurend -- van de betrok ken diensten. Ik geloof dat dit een zeer redelijke vorm is, die boven dien de mogelijkheid voor het college opent eventuele verschillen van opvatting op hun merites te beoordelen. De heer Van Loon heeft ver der gevraagd om een overzicht van de werkzaamheden. Dat overzicht is naar mijn mening uiteindelijk het opstellen van een stedebouwkun dig plan voor de binnenstad, zo luidt de opdracht. Dit houdt in het kiezen van de bestemmingen voor dit ruimtelijke gegeven en het be palen van wat er te weinig is en wat er bij moet komen. Verder heeft hij gevraagd naar een tijdschema. In het stuk zelf staat dat waarschiin- lijk binnen enkele maanden een schets beschikbaar kan zijn. Ik durf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 692