695
20 NOVEMBER 1969
plaats waar door deze mensen een stedebouwkundig plan is gemaakt,
maar het is niet gebeurd. Wij hebben er niet aan gedacht en wij
meenden ook nie:: dat u daartegen bezwaar zoudt nebben.
Er is verder een opmerking gemaakt over het in het openbaar
optreden van het bureau voordat het is benoemd. Ook ik heb het in
de krant gelezen. Wanneer die vergadering precies was weet ik niet,
ik meen jl. vrijdag.
De heer VAN DE MEERENDONK: Vrijdagavond.
Wethouder VERMEULEN: Juist. Donderdag daaraan vooraf
gaande hadden wij het besluit zullen nemen, maar toen is de agenda
in tweeën geknipt en is dit stuk niet behandeld. Dit is misschien het
enige excuus voor het optreden van de heer Van Heesewijk, want per
soonlijk vind ik het ook niet juist dat iemand in het openbaar op
treedt in een bijeenkomst alvorens te zijn benoemd. Overigens ge
loof ik ook dat wij dit niet te zwaar moeten opvatten, want ik ge
loof dat het ook een bewijs van belangstelling is van de heer Van
Heesewijk voor de taak die hem is gesteld. In die zin mag het ook
een verdienste worden genoemd.
De heer Woestenberg heeft gesproken over voorlichting ach
teraf. Ik weet niet wat ik daarop moet antwoorden. Wij doen altijd
ons best voorlichting vooraf te geven en eigenlijk zie ik ook niet
waar zijn opmerking met betrekking tot dit stuk op slaat.
De heer Kroon heeft gesteld dat het college wel eerder tot
dit inzicht had kunnen komen en ook dat is waar. Overigens is het
niet plotseling naar boven gekomen en was dat inzicht er al eerder.
Dat leeft al heel lang in de boezem van het college en nu hebben
wij gezegd dat het eindelijk eens moet worden uitgevoerd, omdat
wij inderdaad vinden dat deze afdeling veel te zwak is bezet. De
heer Kroon heeft daarbij ook het bureau Empeo genoemd. Dit is in
dertijd opgezet tegen de achtergrond van de sanering van het gebied
Leuvenstraat. Voor zover het bruikbaar is zal het rapport van dit bu
reau uiteraard ook worden gebruikt. Het eerste waarmee men begint
is het inventariseren van alle aanwezige materiaal dat bruikbaar is
voor het doel waarvoor dit bureau wordt aangesteld.
Ik meen hiermee tevens de heer Van Gastel te kunnen be
antwoorden die heeft gevraagd welke maatschappelijke voorzieningen
nodig zijn en die heeft gesproken over het inschakelen van instituten
en bevolkingsgroepen. Ik geloof dat men, als men een goed plan wil
maken, ook een inzicht moet hebben in de maatschappelijke voor
zieningen die noodzakelijk zijn om een stad leefbaar te maken. Dit
kan op velerlei wijzen worden vastgesteld. Men kan er instituten bij
inschakelen, maar men kan ook gebruik maken van de sociografische
dienst als verzamelpunt waar men contact heeft met particulieren en
waaruit resulteert de behoefte die men meent te moeten realiseren
in het gebied waarvoor het bestemmingsplan wordt gemaakt.
De heer Kroon heeft ook gevraagd om een regelmatige be
spreking van de resultaten. Ik wil daar zonder meer "ja" op zeggen,
maar wel met dezelfde restrictie die ik eerder heb gesteld, dat het