69
13 FEBRUARI 1969
VRAAG.
De heer VAN GASTEL zou gaarne vernemen hoe het staat met de
afdoening van het stuk van de bewoners van de Minister Nelissenstraat
met betrekking tot de bomen in. die straat. Het verzoek is ongeveer in
maart ingediend, doch zou pas in verband met het jaargetijde in het
najaar afgedaan kunnen worden.
ANTWOORD.
De definitieve beslissing over het verzoek betreffende de bomen
in de Minister Nelissenstraat is mede afhankelijk van de mogelijkheid
tot vergroting van de parkeergelegenheid met handhaving van een bo-
menbestand. Momenteel wordt de reconstructie bestudeerd, waarbij
zowel de aanleg van parkeerhavens als de herplant met bomen nader
wordt bezien.
Het bovenstaande zal ook worden medegedeeld aan de bewoners van
de Minister Nelissenstraat, onder toezegging dat de definitieve oplos
sing zo spoedig mogelijk ter kennis zal worden gebracht.
VRAAG.
De heer DE GU SEL. zegt, dat de vervuiling van de stad nog steeds
toeneemt, speciaal in de omgeving van scholen, cafetaria's en der-
felijke. Hij vraagt of er door een uitgebreider plaatsing van afval-
akken bijvoorbeeld aan lantaarnpalen en het voeren van een actie
tegen deze vervuiling in de plaatselijke pers, deze te beperken is.
ANTWOORD.
Tot dusver zijn in de stad, onder andere in het voetgangersdomein,
in winkelstraten en in winkelcentra in de buitenwijken, totaal ongeveer
220 afvalbakjes aangebracht, die dagelijks door de straatveegdienst
worden geledigd.
Binnenkort zullen in het voetgangersdomein, bij scholen en openbare
gebouwen nog enkele bakjes worden bijgeplaatst.
Het euvel van de stadsverontreiniging moet echter nog steeds in be
langrijke mate worden toegeschreven aan achteloosheid, slordigheid
en gemakzucht van een aanzienlijk deel van deburgerij, dat weinig
of geen bereidheid toont eraan mede te werken, dat straten en voor
publiek toegankelijke plaatsen schoon blijven.
Om tot verbetering in de toestand te komen, is enkele jaren geleden
op initiatief van de gemeente een plaatselijk actiecomité tot bestrij
ding van stadsverontreiniging ingesteld, dat in samenwerking met het
gemeentebestuur diverse activiteiten heeft ondernomen met het doel
de mentaliteit van het publiek op dit punt te verbeteren.
Zo is door middel van de plaatselijke pers, eveneens in dat comité
vertegenwoordigd, bij herhaling een beroep op het publiek gedaan mee
te werken aan het schoonhouden van de stad.