703
20 NOVEMBER 1969
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stem
ming gebracht en met 29-2 stemmen aangenomen.
VOOR hebben gestemd: de heer Kroon, mevr. de Bonte-de Munnik,
de heren Brooimans, Melzer, Broeders, van Duijl, van Caulil, Goos,
Jacobs, de Gijsel, Wierckx, van Loon, mr. Gielen, Bayens, van der
Werff, van Dun, van Bijnen, Spanjer, de Raaff, van Banning, mevr.
jager-Middelbeek, de heren van Werkhooven, Vermeulen, Quadekker,
Biemans, van de Meerendonk, van Gastel, mevr. van Mierlo-Mutsaers,
de heer Barij.
TEGEN hebben gestemd: de heren Woestenberg en von Schmid.
RONDVRAAG.
Mevrouw jaGER-MIDDELBEEK: Ik wil het college verzoeken te
bevorderen dat de luidsprekers die bij sportgebeurtenissen op de velden
zijn opgesteld zodanig worden ingesteld dat de bewoners van de om
liggende huizen zo min mogelijk last hebben van het geluid dat uit die
luidsprekers komt.
Is het college niet van mening dat bij manifestaties in Breda, zoals
herdenkingen, waarvoor de raad de subsidies vaststelt, alle raadsleden
behoren te worden uitgenodigd? Niet alleen vanwege de subsidiebepaling
maar ook omdat men zich als raad bijzonder bij het wel en wee van de
stad betrokken zal voelen.
De heer BAYENS: Het voetgangersdomein in de binnenstad strekt
zich al uit van de Brugstraat tot de Akkerstraat, dus ook een gedeelte
van de Ginnekenstraat behoort er toe. Zal het voetgangersdomein worden
uitgebreid tot het van Coothplein? Sinds enige tijd geldt voor de Ginneken
straat overdag een parkeerverbod. Zou er één plaats zijn in de stad waar
het parkeerverbod zo vaak wordt overtreden als in deze straat? Hoe is het
mogelijk dat de straat soms vol staat met personenwagens? Vindt u het
niet gewenst dat er dusdanige maatregelen worden getroffen dat het ver
keersbord werkelijk betekenis krijgt?
Onlangs zijn door een particuliere instantie pogingen in het werk
gesteld een nachtverblijf voor daklozen te creëren. Zijn er in Breda
daklozen, zo ja hoeveel en waar verblijven die nu 's nachts? Is het
college bereid deze particuliere instantie medewerking te verlenen
bij de inrichting van een gebouw als nachtverblijf voor daklozen?
In juni heb ik n. a. v. de brief van de n. v. Bouwonderneming
J.C. Rijppaert en Zn. over de onbebouwde grond aan de Delbergen
begrip gevraagd van het college voor de bezwaren van de bewoners
van de Delbergen. Wethouder Vermeulen heeft daarop geantwoord
en in de vergadering van juli is de heer Brooimans op deze kwestie
teruggekomen. In de notulen van september staat het antwoord van het
college. Vindt het college het beslist noodzakelijk dat deze grond wordt
bestemd voor woningbouw? Komt het u niet noodzakelijk voor dat de