25 NOVEMBER 1969
714
Het zijn bovendien de beslissingen waarbij de burgers en groepen van
burgers het nauwst zijn betrokken. Daar ook juist ontmoeten overheid
en burgers elkaar het meest en op de meest aansprekelijke en direkte
wijze. Op die plaats dient dan ook naar mijn opvatting de verantwoorde
lijkheid voor de te nemen beslissing te worden gelegd. Wij als gemeente
raad van Breda kunnen natuurlijk de bestaande wetgeving niet wijzigen,
maar het is wel duidelijk dat in het toenemende takenpakket van de ge
meentebesturen in de huidige wetgeving niet of nauwelijks is voorzien.
Wijziging van de bestaande wetgeving zou ook aan de functie van de
ambtenaar een andere vorm geven, in die zin dat hij niet alleen in
bepaalde gevallen beslissingsbevoegdheid zou moeten hebben, maar die
bevoegdheid met zijn verantwoordelijkheid zou moeten dekken.
Een dergelijke bevoegdheid ontlast het bestuur; geeft de ambtenaar
bevoegdheid en legt hem verantwoordelijkheid en verantwoordingsplicht
op en geeft de burger de mogelijkheid tot medepraten op het niveau
en op de plaats waar het direkt effect sorteert. Als alle beslissingen
slechts kunnen worden genomen namens en onder verantwoordelijk
heid van uw college, is werkelijke inspraak op het juiste moment
in vele gevallen niet wel mogelijk. Inspraak over belangrijke beleids-
en andere beslissingen is zeer wel te realiseren.
Veel moeilijker zal het zijn de burgers bij te brengen en het gevoel te
geven dat het ook voor hen mogelijk is daarover, met betrekking tot
bij hen levende verlangens, rechtstreeks met beslissingsbevoegde
ambtenaren te praten.
Voor de ambtenaar heeft het bovendien het mijns inziens grote voordeel
van zich verantwoordelijk te weten voor de genomen beslissing.
BEGROTING
Een sluitende begroting - ik heb het tijdens begrotingsbehandelingen
reeds herhaalde malen gezegd -, acht ik in de normale gemeentelijke
huishouding noodzaak. Dit uitgangspunt essentieel achtend gaat het er
slechts nog om op welke wijze die sluitende begroting tot stand komt.
Het vorige jaar nog heb ik uw college voorgehouden dat het toen slechts
met toepassing van enkele kunstgrepen mogelijk was de begroting 1969
sluitend op te stellen, doch dat ik voor 1970 een verdere en belangrijke
lastenverzwaring voor de burgerij verwachtte.
Verwacht had mogen worden dat de uitgaven in de begroting 1970
kritischer bekeken zouden zijn; dat zal ook wel gebeurd zijn, maar
toch stelt u in de nota van aanbieding en ook in uw beantwoording van
vragen in het vraag en antwoordboek de verhoging van de eigen in
komsten duidelijk op de voorgrond.
De indruk wordt daarbij al enkele jaren gewekt dat wanneer maar de
verruiming van het plaatselijk belastinggebied is doorgevoerd nieuwe
financiële perspektieven zich aandienen.