71 13 FEBRUARI 1969 Bij een bespreking van dit punt in de fractie heeft men zich duidelijk voor ogen gesteld, dat aan de onderhavige materie twee aspecten zijn verbonden, t„ w. een theoretisch en een praktisch-politieke. Ten. aan zien van het theoretisch aspect zou men zich bijv. kunnen afvragen of overheidsdiensten met een bedrijfsmatig karakter in het algemeen ge acht kunnen worden te vallen onder dezelfde bedrijfseconomische nor men als particuliere bedrijven. Hij gelooft, dat deze vraag niet rele vant is en dat die buiten beschouwing gelaten kan worden door ze een voudig met "ja" te beantwoorden. Tnn aanzien van de praktische zijde kan men stellen, zegt spreker, dat toepassing van afschrijving op basis van vervangingswaarde onherroepelijk leidt tot hogere kosten en daar door hogere tarieven. Hij meent hierbij te moeten citeren wat prof. Hirschfeld hierover al eens gezegd heeft n»l.: "Als men een zaak ten gronde wil richten moet men economen de leiding geven» Die weten alles zo wetenschappelijk juist te organiseren en te modelleren, dat de kosten de opbrengsten overtreffen". Bij het bespreken van het thans voorliggende voorstel heeft spreker's fractie overwogen, dat afschrijving op basis van de vervangingswaarde een compensatie geeft voor de waardedaling van de gulden, terwijl te vens bereikt wordt, dat tariefwijzigingen meer geleidelijk verlopen, hoewel de tariefpolitiek duidelijk een ander gegeven is dan de afschrij- vingspolitiek. Bij afschrijving op basis van de historische kostprijs ont staat gemakkelijk een sprongsgewijze tariefontwikkeling. Bij toepassing van de theorie der vervangingswaarde is deze ontwikkeling een stuk ge lijkmatiger. De vervangingswaarde geeft ook een duidelijker beeld van de kostenfactor kapitaallasten. De gegevens voor de tariefstelling kun nen bij goedkeurende instanties duidelijker aan de orde worden gesteld door afschrijving naar vervangingswaarde» Tevens kan men .komen tot een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. Hoewel spreker's fractie in principe kan instemmen met een afschrijving naar vervangingswaarde van de gemeentebedrijven vraagt hij zich toch af wat er praktisch van terecht zal komen, immers de tarieven van gas zijn gekoppeld aan de prijzen van Gasunie en SROG en de tarieven van elektriciteit zijn gekoppeld aan de tarieven van de P.N.E.M. Verder zijn de tarieven voor water gebonden aan die van de waterleidingmaat schappij Noord-West Brabant, terwijl bij de vaststelling van de slacht huistarieven rekening moet worden gehouden met de landelijke ontwik keling en concurrentiepositie. Samenvattend kan gesteld worden, dat de gemeente niet geheel vrij is bij de vaststelling van haar tarieven en daarom zou men zich kunnen afvragen of de invoering van afschrijving naar vervangingswaarde wel zin heeft. Spreker meent, dat er duidelijk meer voordelen dan nadelen zijn en daarom deelt hij namens de K.V.P.- fractie mede, dat die met het voorstel akkoord gaat en dat daarvoor als ingangsdatum om praktische redenen 1 januari 1970 genomen wordt, en mits aan punt 7 wordt toegevoegd: burgemeester en wethouders brengen hun besluiten te dezer zake ter kennis van de raad. De heer VAN DER ZWAN zegt niet de bedoeling te hebben gehad over dit voorstel iets te zeggen, omdat hij van mening was, dat dit een hamerstuk zou zijn, daar het een aantal malen in de afdeling voor de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 71