25 NOVEMBER 1969 722 Ik ben geneigd te zeggen dat de belastingverordening op zichzelf on billijk is en naar mijn opvatting onverwijld moet worden ingetrokken. In welke gevallen wordt nu nog baat- en aanlegbelasting geheven nu de belasting in de landelijke gebieden niet wordt geheven, dus slechts op plaatsen waar ter ontsluiting van uitbreidingsgebieden nieuwe wegen worden aangelegd. De bebouwing die voor de aanleg van zo'n weg moet worden geamoveerd of de benodigde grond wordt voor een interessante prijs aangekocht. Er wordt terecht gestreefd naar een volledige vergoeding of schadeloosstelling, ervan uitgaande dat wanneer de gemeenschap eigendommen van haar leden vordert, die gemeenschap dat lid volledig schadeloos heeft te stellen. Maar, o wee de buren! Wij vragen niet of zij het leuk vinden. Wij vragen niet of zij mogelijk door het handelen van de overheid schade of ongerief ondervinden, welnee! Wij stellen vast dat de waarde van het eigendom door ons handelen is gestegen en dat de eigenaar daarvoor moet betalen. Wij trekken ons niets aan van verlies van privacy, vragen ons niet af of misschien in de nieuwe situatie meer kosten moeten worden gemaakt -- extra buitengevel, kouder of natter huis e. d. - -, maar stellen maar gewoon vast dat gedurende 30 jaar een bijdrage betaald moet worden, omdat de overheid voor anderen riolering en verharding heeft aangelegd. Dat deze kleine groep van Bredase burgers voor in verschillende gevallen "dubieuze" baat moet betalen, terwijl anderen - en u kunt niet alles met een schaartje afknippen - dikwijls heel duidelijk - het is hun gegund - van overheidshandelen mogen profiteren, komt mij gewoon onbillijk voor. Ik hoop dat uw college mijn redenering wil volgen en de raad zal voorstellen deze baat- en aanlegbelasting te doen vervallen. Er resten nog vele belangrijke zaken, die ik in het kader van deze al gemene beschouwingen slechts in het kort kan releveren. Zaken als de functiebepaling en de sanering van de binnenstad en het centrum van Princenhage vragen voortdurende aandacht, evenals de dreigende stagnatie in de woningbouw door het ontbreken van voldoende bouwrijpe grond. Grote aandacht vraagt ook het zich voortdurend toespitsende probleem van de huisvuilverwijdering, waarover thans naar ik meen in regionaal verband besprekingen worden gevoerd, doch waarvoor - wederom van horen zeggen - ook van particuliere zijde aantrekkelijke voorstellen zouden zijn gedaan. Andere leden van mijn fractie zullen bij de hoofdstuksgewijze behan deling nader met u spreken over onderwijszaken en het cultuurbeleid en daarbij tevens uw nota over de culturele accommodaties ter sprake brengen. Rest mij nog iets te zeggen over de relatie tussen overheid en bedrijfs leven en dan meer in het bijzonder de industrie. Bij het bezoek van de gemeenteraad aan de industrie de afgelopen zomer is wel gebleken dat de industrie dit soort werkbezoeken op hoge prijs stelt. Deze kennismaking is voor de gemeenteraad ook zeer instructief en vraagt geloof ik om herhaling. Het effect van deze werkbezoeken zou nog groter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 722