25 NOVEMBER 1969
724
Het jaar 1969 is rijk geweest aan hoogtepunten. Ik wil slechts vier
ervan even naar voren halen, namelijk de indiening van het grenswij-
zigingsvoorstel en het ontwerp Streekplan West-Brabant door gedeputeerde
staten; de ingebruikneming van het Turfschip en het gereedkomen van de
restauratie van de toren van de grote kerk.
De door gedeputeerde staten genomen initiatieven zijn van zeer grote
betekenis voor de toekomstige ontwikkeling van Breda en omgeving.
Realisering van deze plannen zal aan Breda en zijn bestuur zeer hoge
eisen stellen, daar belangrijke structurele veranderingen doorgevoerd
dienen te worden.
Breda mag er trots op zijn dat het nu binnen zijn singels een volledig
gerestaureerde toren en een gloednieuw Turfschip heeft, fraaie voorbeel
den van resp. middeleeuwse en moderne bouwkunst.
FINANCIEEL BELEID
Onze fractie is verheugd dat uw college erin geslaagd is de raad
voor 1970 wederom een sluitende begroting aan te bieden.
In de inleiding tot de nota van aanbieding spreekt uw college als zijn
oordeel uit dat het aanvragen van aanvullende bijdragen, zoals de
laatste jaren veelvuldig gebeurt, een bedenkelijke zaak wordt geacht,
daar hierdoor het objectieve karakter van de gemeentefondsuitkeringen
wordt aangetast. In de algemene beschouwingen voor de begroting 1969
die ik vorig jaar namens mijn fractie mocht houden, heb ik mij eveneens
in deze geest uitgelaten, dus het is duidelijk dat dit standpunt ook door
onze fractie onderschreven wordt.
Dit neemt niet weg, dat men zich ernstig dient af te vragen hoe
lang onze gemeente nog met een sluitende begroting zal kunnen blijven
werken. Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig te geven, daar dit
enerzijds afhangt van de groei van de uitkeringen uit het gemeentefonds
en anderzijds van de ontwikkeling van het uitgavenpatroon. Bewust laat
ik de eigen inkomsten van de gemeente hier buiten beschouwing, niet
omdat ik die van ondergeschikte betekenis acht, maar omdat het uit
gesloten moet worden geacht dat het gemeentebestuur de gaten zal kunnen
blijven vullen die de overheid laat vallen.
De mogelijkheden tot verhoging van de eigen inkomsten beginnen
langzamerhand schaars te worden, ondanks de vindingrijkheid van uw college
op dit gebied. Zelfs de verruiming van het plaatselijk belastinggebied, die
in feite neerkomt op een belasting ter zake van onroerende goederen, zal
niet veel soelaas meer kunnen bieden, daar uw college middels de voor
gestelde verhoging van straat- en rioolbelasting daarop reeds heeft gean
ticipeerd.