729
25 NOVEMBER 1969
Hoewel de woningnood landelijk gezien officieel nog steeds
wordt beschouwd als het belangrijkste vraagstuk dat opgelost moet
worden, is het duidelijk dat, gezien tegen de achtergrond van de
stijging van de nationale produktie, eerder sprake is van een ver
minderende dan van een toenemende inspanning om dit probleem op
te lossen. De belangrijkste verklaring hiervoor ligt waarschijnlijk in
het feit dat woningnood niet meer alle lagen van de bevolking in ge
lijke mate treft, doch voornamelijk de laagste inkomensgroepen.
Uit de door uw college ter beschikking gestelde cijfers blijkt
dat het aantal krotwoningen in Breda 8 5 9% van het totale woning
bestand uitmaakt, hetgeen een gunstige afwijking van het landelijk
gemiddelde betekent. Voor de bewoners van de krotwoningen in Breda
is dit uiteraard een schrale troost.
Het is duidelijk dat het wonen in een krot alle fleur aan het leven
ontneemt. Door een T. V. -team werd ongeveer een jaar geleden de
aandacht op dit probleem gevestigd. Hoewel goed bedoeld had de
uitzending van de opnamen een averechts effect. Het is bepaald niet zo
dat de krotten bewoond worden door zedelijk diep gezonken gezinnen.
Die zijn er wel bij, doch die vindt men ook in andere wijken. Het is
soms zelfs ontroerend te zien hoe de bewoners een huis waar het water
van de muren loopt, toch nog zo gezellig mogelijk proberen te maken.
De concrete situatie in sommige krotwoningen is dat een gezin met
opgroeiende kinderen op een zolder moet slapen, dat het privaat buiten
staat en dat de keuken bestaat uit een afgeschoten stukje woonkamer.
De leden van het gezin missen iedere mogelijkheid tot afzondering,
hetgeen vooral voor de schoolgaande kinderen funest is. Van gelijke
kansen is voor deze kinderen geen sprake.
Omdat het ter beschikking hebben van een krotwoning nog altijd
te verkiezen was boven het geheel ontberen van een woning, werd
het krottenprobleem jarenlang versluierd. Terecht wordt voor dit pro
bleem thans de aandacht gevraagd, landelijk en ook plaatselijk. Door
meer dan een fractie werden hierover vragen gesteld. Uit gegevens
van de nota van minister Schut "De toekomst van het oude woning
bestand" blijkt dat ons land op 1 januari 1970 ca. 400. 000 krotten
zal hebben. Jaarlijks komen er 25. 000 a 35.000 krotten bij. Ons land
telt 850. 000 woningen die ouder zijn dan 50 jaar, dat is ruim 20%
van ons nationaal woningbezit. Men mag niet stellen dat de huidige
regering geen oog heeft voor deze problematiek. Vrij regelmatig leest
men berichten over stadssanering en krotopruiming. Dezer dagen stond
b. v. nog in de krant dat Breda 2. 9 miljoen ter beschikking werd ge
steld voor sanering van het gebied Sluissingel.
Een echte oplossing voor dit probleem kan slechts verkregen
worden door verhoging van het aantal te bouwen woningen. De produkti-
viteit neemt jaarlijks met 4% toe. De laatste jaren kwamen gemiddeld
125. 000 woningen per jaar klaar. Zou dit aantal de stijging van de