745 25 NOVEMBER 1969 Thans komende tot het bespreken van enkele zaken van algemene aard welke in de schriftelijke behandeling aan de orde zijn geweest, zou ik allereerst de openheid van bestuur en de daarmee gepaard gaande inspraak van de burgerij aan de orde willen stellen. Uw antwoord op de door ons gestelde vraag sluit aan bij onze en naar ik meen ook in deze raad levende gedachte dat inspraak in de besluitvor ming een belangrijk gegeven vormt in de democratisering van het bestuur. Met genoegen namen wij er kennis van dat bij verdere institutionalisering van de inspraak uw gedachten uitgaan naar eventuele instelling van com missies ex artikel 61 e.v. van de gemeentewet. Het moge u bekend zijn dat wij in bepaalde gevallen hiervoor geporteerd zijn en vertrouwen dat uw college in hiervoor geëigende situaties met voorstellen bij de raad zal komen. Dat de functie voorlichting bij dit alles van het grootste belang is, is duidelijk In dit verband spreken wij het vertrouwen uit dat uw college zo spoedig mogelijk met nieuwe voorstellen zal komen tot realisering van de reeds in begin van uitvoering verkerende plannen tot vorming van een gemeentelijk informatie- en voorlichtingscentrum. Sprekende over de voorlichting in algemene zin is bij de schriftelijke behandeling zowel door onze fractie als door andere leden van deze raad, ook nu weer de kwestie aan de orde gesteld, bij de voorbereiding van belangrijke be sluiten en plannen de raad en de betrokken afdelingen hierbij eerder in te schakelen. Indien u stelt, in antwoord op het door ons gestelde onder vraag 62, dat u niet inziet dat bij de door u gevolgde gedragslijn kortsluitingen zouden kunnai ontstaan, moge ik slechts verwijzen naar het pas gehouden debat over betaald voetbal. Wij stellen er in dit verband prijs op ook onzerzijds te verklaren dat de verhouding tussen uw college en de raad getuigt van een goed samen spel. Indien echter uw college voortgaat met het produceren van belang rijke rapporten met daaraan verbonden conclusies en voorstellen, waarbij de raad nauwelijks gelegenheid krijgt deze rapporten door te lezen, laat staan te bestuderen, zullen inderdaad kortsluitingen niet uitblijven. Dat het werk van een raadslid bij een goede en verantwoorde taak opvatting bepaald niet gering is, heb ik boven reeds betoogd. In verband hiermede hebben wij bij een vorige begrotingsbehandeling en ook nu weer uw college verzocht middelen en wegen te zoeken om de werkzaamheden op niveau te ondersteunen. Het vorige jaar hebben wij van uw college een radicale afwijzing gekregen. Voor dit jaar wijst u erop dat weer overgegaan is tot het inrichten van een leeskamer en de mogelijkheid tot gebruik maken van het bureau "bidoc". Voorts merkt u op dat, indien een duide lijke groei in de vraag naar informatie zou ontstaan, een aparte admini stratieve verwerking van deze hulp overwogen zou kunnen worden. Ik meen hierin een ietwat ruimer standpunt te kunnen beluisteren. Het is daarom dan ook dat wij uw college nogmaals in overweging willen geven t. z.t. over te gaan tot de instelling van het instituut van fractie-assistent naar het voorbeeld van de gemeente Amsterdam. Dat deze gedachte veld wint blijkt wel uit het feit dat thans ook de gemeenten Rotterdam, Enschede, Hengelo en Almelo zijn overgegaan tot de instelling van voormeld insti tuut, waarbij zij opgemerkt dat Hengelo en Almelo qua inwonertal en importantie van aanzienlijk geringere omvang zijn dan Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 745