747
25 NOVEMBER 1969
Voorts wordt gerekend op een hogere uitkering in het onderdeel
sociale zorg ad 552,554, -- terwijl u bovendien nog anticipeert op
de verruiming van het plaatselijk belastinggebied tot een bedrag van
264. 828,
Deze in de begroting ingebouwde risico-bedragen blijven ons zeer
verontrusten, temeer daar met incalculatie van deze dubieuze inkomsten-
posten nog een bedrag van 1 235. 701, -- door verhoging van tarieven
en belastingen moet worden gevonden.
Wij zijn van mening dat wij t.a.v. het budgettair beleid in een
kritiek stadium zijn gekomen. Enerzijds het achter de feiten aanlopende
beleid van de centrale overheid met betrekking tot de uitkeringen uit
het gemeentefonds, anderzijds de steeds toenemende taken welke aan de
gemeenten worden gesteld. Dit spreekt zeer in het bijzonder voor een
stad als Breda, welke een belangrijke verzorgende functie voor de regio
heeft te vervullen. Ook deze regionale functie wordt nog steeds niet in
het uitkeringsbeleid tot uitdrukking gebracht. Gevolg hiervan is dat on
evenredig zware lasten moeten worden opgelegd aan een deel van de
bewoners, terwijl de bevolking van de gehele regio van bepaalde voor
zieningen profijt trekt.
In dit licht kan gesteld worden dat de door uw college thans voor
gestelde verhoging van belastingen en andere heffingen een te zware druk
opleggen aan een te beperkt aantal mensen.
De vraag is dan ook gewettigd of in dit kritieke stadium naar an
dere middelen moet worden gezocht voor het sluitend maken van de be
groting. Bij de schriftelijke behandeling werd zowel door ons als door
andere leden op sterkere temporisering in de uitgave-sector aangedrongen,
waarbij ook met name extra aandacht werd gevraagd voor de voortdurende
verhoging van de personeelslasten.
Uw antwoord op de vragen 8 en 10 van het centraal rapport komt er
op neer dat deze aangelegenheid uw aandacht heeft en dat de noodzaak
tot beperking van de uitgaven zich sterker opdringt, terwijl t. a. v. per
soneelskosten een stelpost is opgenomen met betrekking tot de constant
aanwezige onderbezetting.
Dit antwoord bevredigt ons niet, temeer daar u ook voor het toe
komstige beleid geen enkele uitspraak wenst te doen. Ik ben er zeker
niet voor geporteerd thans reeds over te gaan tot het aanvragen van aan
vullende bijdragen, maar dat andere wegen zullen moeten worden gezocht
is duidelijk. De gedachte is dan ook opgekomen en leeft naar ik meen
ook bij andere leden van deze raad, of het mogelijk is dekking te vinden
door de rente van bepaalde reserves over te boeken naar de algemene
dienst.
Tot op heden gebeurt dit alleen ten aanzien van de rente van het
eigen kapitaal van de gemeente en ten aanzien van de saldi-reserve.
Kan dit ook gebeuren met name ten aanzien van de reserves van de alge
mene dienst, zoals vermeld staat in staat II a van de leningsdienst? Ik
heb het dus alleen over de reserves van de algemene dienst. De toe te
voegen rente ad 1.104.178, 72 zou in dit geval een geheel ander beeld
van de begroting geven.
Is deze toevoeging aan de reserves een heilig gegeven, waarvan ook
in dit kritieke stadium niet mag worden afgeweken?