748
25 NOVEMBER 1969
Uw antwoord op deze vraag zal bepalend zijn voor onze houding
met betrekking tot de voorgestelde verhoging van belastingen en hef
fingen, waarbij wij dan duidelijk willen stellen dat wij elk voorstel
dienaangaande op zijn merites zullen beoordelen.
Nog even terugkomende op de personeelskosten zouden wij het
op prijs stellen indien uw college de raad ook een beter inzicht zou kun
nen verschaffen in de opbouw en de efficiency van bepaalde diensten,
bedrijven en gemeentelijke instellingen. Een dergelijk rapport van de
organisatie-adviseur zou voor de raad van grote betekenis kunnen zijn.
VOLKSHUISVESTING EN WONINGBOUW.
Sprekende over deze beide hoofdstukken kan men niet voorbij
gaan aan de ruimtelijke nood waarin Breda geleidelijk is komen te
verkeren. Meerdere malen is ook in het afgelopen jaar deze situatie
uitvoerig belicht. Laatstelijk gebeurde dit nog zeer uitdrukkelijk in de
vergadering van 22 mei j. 1. bij gelegenheid van de door uw college
ingediende nota inzake het voorontwerp streekplan West-Brabant. De
toen geproduceerde cijfers hebben duidelijk aangetoond dat de woning
bouw in de loop van de eerstkomende jaren op het eigen grondgebied
van Breda onherroepelijk vast zal lopen. Het is dan ook van evident
belang dat de in procedure gebrachte grenscorrecties met de meeste spoed
tot uitvoering worden gebracht. Ik hoop en vertrouw dat ook bij de cen
trale overheid begrip zal worden opgebracht voor de noodsituatie waarin
Breda verkeert. Inmiddels is uw college niet bij de pakken neer gaan
zitten en heeft o. m getracht door bilateraal overleg met Prinsenbeek
tot overeenstemming te komen, teneinde in de Haagse Beemden de no
dige voorbereiding te treffen tot het bouwrijp maken. Waar de dagelijkse
besturen van beide gemeenten na moeizaam overleg tot clausulering van
de overeenkomst zijn gekomen, moet het betreurd worden dat de raad
van Prinsenbeek zijn goedkeuring vooralsnog aan de ontwerp-overeenkomst
heeft onthouden. Ook dit gaat ons weer tijd kosten, hetgeen meebrengt
een steeds nijpender worden van bovenvermelde noodsituatie.
Het mag dan zo zijn dat voor dit jaar het streefgetal van 1300
te bouwen woningen vrijwel kan worden benaderd, de situatie met
betrekking tot het bestemmingsplan Princenhage-West, dat allereerst
in aanmerking komt voor bebouwing, is van dien aard dat gevreesd
moet worden dat ook hier weer vertragende factoren kunnen optreden.
Met toepassing van artikel 20 worden enkele voor bijzondere be
bouwing bestemde terreinen uitgegeven voor woningbouw. Dat deze
maatregel hier en daar reacties oproept is begrijpelijk, maar m. i.
niet gerechtvaardigd.
Door het aantal beschikbaar gekomen woningen kan er sprake
zijn van enige terugloop van de woningnood in absolute zin. Een feit
blijft toch dat volgens de laatste gegevens in onze gemeente nog ruim
2200 woningzoekenden staan ingeschreven, waaronder circa 570 me
dische en urgente gevallen. Toegegeven moet worden dat door de huur-
liberalisatie en de daarmee gepaard gaande ontruimingsvonnissen het
huisvestingsbeleid in een nieuwe en moeilijke fase is gekomen.