749
25 NOVEMBER 1969
De minister van volkshuisvesting heeft pas nog aan de gemeen
ten en woningbouwverenigingen enkele suggesties gedaan met betrek
king tot de doorstroming. Ik juich deze suggesties op zichzelf van
harte toe, doch verwacht er weinig van indien geen sancties ter be
schikking staan. Dit neemt echter niet weg dat uw beleid er mijns
inziens op gericht dient te zijn dat doorstroming op alle mogelijke
manieren dient te worden bevorderd waardoor vrijkomende goedkope
woningen aan de minst draagkrachtigen ter beschikking kunnen wor
den gesteld.
Ik onderschat de moeilijkheden welke zich hier voordoen zeker
niet, doch ik meen dat aansluiting aan het beleid van de centrale over
heid, indien dit straks mogelijk gepaard gaat met huursuppleties, toch
de weg is die wij zullen moeten gaan.
Onder dit hoofdstuk hoort ook thuis de kwestie van de verkoop
van woningwetwoningen aan particulieren, waarover uitvoerig werd
gediscussieerd in de vergadering van 19 juni j. 1. De meerderheid
van de raad nam toen een afwijkend standpunt in tegenover de ziens
wijze van uw college. De raad besliste n. 1. dat de overdracht van
woningwetwoningen aan particulieren doorgang diende te vinden.
In antwoord op vraag 210 -- overigens niet door onze fractie
gesteld -- deelt u mede dat deze verkoop nog steeds vertraging
ondervindt, doordat de onderhandelingen met het rijk formeel nog
niet zijn beëindigd. In hetzelfde antwoord zegt u dat in een aantal
gevallen de overdrachtprijs wel is vastgesteld, doch dat u de ver-
koopvoorstellen opschort totdat de onderhandelingen met het rijk
volledig zijn afgesloten. Ik meen dat, wanneer het slechts om
formele kwesties gaat, de financiële consequenties dan toch wel zijn
te overzien. Het lijkt mij dan ook in overeenstemming te zijn met
het door de raad genomen besluit om die gevallen waarvan de prijs
is vastgesteld aan de raad voor te leggen.
Wij zien de desbetreffende voorstellen van uw college dan ook
gaarne spoedig tegemoet.
CIVIC CENTRE EN BINNENSTADSPLAN.
De mededeling van uw college naar aanleiding van het rapport
culturele accommodaties geeft gerede aanleiding ook dit jaar weer
met uw college van gedachten te wisselen over het civic centre-plan
sec. Ik wil n. 1. op dit moment niet ingaan op de culturele aspecten
van het rapport.
Mijn fractiegenoot hoopt bij de hoofdstukswijze behandeling
hierop nader terug te komen. Waar het mij nu om gaat is het feit
dat teruggekomen wordt op het raadsbesluit van 9 november 1966,
inzake het bouwblok Beyerd/V.V. V. Ik ben hierover verheugd en wel
omdat ik destijds zeer veel moeite had mijn stem te geven aan be
doeld plan. Ik zie de heer van der Werff knikken.
De heer VAN DER WERFF: Ik ben ook verheugd.'