751 25 NOVEMBER 1969 Uit het vraag- en antwoordspel en naar aanleiding van de discussie in de vergadering van 20 dezer hebben wij begrepen dat u zich over deze materie wilt beraden. Dat bij het op te stellen binnenstadplan de kwestie van krot opruiming en sanering van bepaalde stadsdelen een belangrijk gegeven zal zijn, is wel duidelijk. In dit verband wil ik nog gaarne een zijde lingse opmerking maken, waarop ik echter zo mogelijk een rechtstreeks antwoord verwacht. In vraag 218 wordt gesproken over de beschikking geldelijke steun krotverwerving. In uw antwoord deelt u mede dat deze materie bij uw college nog in studie is en dat door Breda nog geen aanvragen werden ingediend op grond van deze beschikking. Uit een persbericht verneem ik dat voor de uitvoering van het saneringsplan Sluisstraat en omgeving aan de gemeente Breda een rijksbijdrage wordt toe gekend van 2.900.000, --. In het saneringsplan Sluisstraat werd door Breda een groot aantal krotten verworven. Heeft bovengenoemde uit kering dan toch mede betrekking op de genoemde beschikking gel delijke steun krotverwerving? Een tweede zeer belangrijke vraag: welke budgettaire conse quenties heeft de toewijzing van bovengenoemd bedrag? RUIMTELIJKE ORDENING Bij het hoofdstuk-volkshuisvesting en woningbouw kon ik niet voorbij gaan aan de ruimtelijke noodsituatie waarin Breda verkeert. Tijdens de behandeling van de algemene beleidsnota en het voorontwerp streekplan West-Brabant werd uitvoerig stil gestaan bij de belangrijke centrale functie welke Breda in de regio vervult. Herhaaldelijk is dan ook door ons betoogd dat bij het opstellen van structuurplannen, behalve de aangrenzende gemeenten minimaal ook de gemeenten Oosterhout en Etten-Leur dienen te worden be trokken. Duidelijker gesteld de in het streekplan nader aangeduide ontwikkelingszone, welke ook functioneel gekoppeld is aan de Moer dijk-industrialisatie: de Zekluza gemeenten. Met genoegen heb ik een dezer dagen kunnen constateren dat door uw college nieuwe initiatieven zijn ontwikkeld om te komen tot een gemeenschappelijk overleg met de gemeenten in de boven genoemde ontwikkelingszone over de ruimtelijke structuur van de regio, in aansluiting op het thans officieel in procedure gebrachte streekplan West-Brabant. Wij juichen dit initiatief van harte toe en spreken de wens uit dat ook de betrokken gemeentebesturen die door uw college werden uitgenodigd de grote belangrijkheid van dit over leg thans duidelijk voor ogen zal staan. Tot slot nog enkele opmerkingen over de onderlinge verhoudingen in deze raad en de verhouding tussen uw college en de raad. Wat het laatste betreft heb ik in de aanvang reeds gezegd dat deze verhouding van een goed samenspel getuigt. Wil dit samenspel ook voor de toekomst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 751