763 25 NOVEMBER 1969 Ik wil dan ook besluiten in de sinterklaassfeer en stel vast dat wij blijven zitten "met aandacht" en met "vol verwachting klopt ons hart", maar op "hart" rijmt "de gard". De heer WOESTENBERG: Ik zie u nu eens een keer van de andere kant en dat is ook wel eens prettig. Als vertegenwoordiger van de Practische Politieke Partij, het mag misschien niet gezegd worden maar ik doe het toch, afdeling Breda, en als landelijk voorzitter van dezelfde Practische Politieke Partij ga ik als gemeenteraadslid van Breda het volgende stellen. Om te beginnen bij het meest logische: op de gang van zaken in deze gemeenteraad heb ik een reeks van op- en aanmerkingen en ik be houd mij het recht voor hierop mondeling terug te komen, zonodig op uitvoerige wijze zoals in de Grondwet staat voorgeschreven volgens de letter X der wet. Ten tweede wil ik hier voorlopig reeds vaststellen dat het bijzonder droevig is gesteld met de voorlichting: achteraf voor de meesten van ons, althans voor de kleine fracties of, zoals wij ook wel genoemd worden, de onafhankelijken. Wat mijzelf betreft is de voorlichting vooraf in ieder geval bijzonder slecht. Zij komt meestal achteraf en het publiek begrijpt dat niet, evenmin dat men dus hier of daar er nog wel eens naast is. Wij hebben nog meer van die klaagzangen gehad van sommige raadsleden die geen informatie hebben gehad. Men zou er gewoon medelijden mee krijgen. Het klaaglied wordt gezongen in een soort dubbelzang, ook door de heren van de K. V. P. en ook door de heren die zich thans reeds aan kondigen als heren van het P. A. K. Wij laten ons straks echter toch niet in het "pak" doen, hoe dubbelzinnig en hoe dubbelzangig het ook is. Deze merkwaardige houding is in de vergadering van 20 november weer overduidelijk gebleken bij het voorstel van burgemeester en wethouders om een zekere firma N. V. voor Ruimtelijke Ordening uit Vught, of het N.V. erachter, dat kan mij niet schelen, in te schakelen om voor een bedrag van vele tienduizenden guldens werk te doen dat wij zelf ook kun nen. Men zou kunnen zeggen: het is misschien een baantje voor minister Luns, die gaat toch weg. Velen spraken hun verwondering uit over zulk een voorstel en velen waren in de discussies daartegen. Wij waren er vrij wel allemaal tegen en sommigen pleitten zelfs nogal fel tegen. Toen vroeg ik om stemming en wat deed men? Men stemde voor.' Men liet zelfs een van de raadsleden nog speciaal vragen waarom hij niet had mogen stemmen. Hij zei met nadruk dat hij vóór het plan was. Van deze collega kan ik mij dat heel goed voorstellen, van hem heb ik nog nooit een dubbelzang gehoord. Als hij voor is, is hij voor en stemt hij ook voor. Ik heb hier echter velen aangetroffen die vóór pleiten en dan tegenstemmen, of zij pleiten tegen en stemmen voor. Deze gedragslijn doet mij vaak denken aan de Bijbel, waarin zo het een en ander staat geschreven over schriftgeleerden en farizeeërs. Verder vind ik dat de raadsagenda met de bijbehorende stukken steeds weer te laat wordt bezorgd. Voor mij persoonlijk komt daar nog bij dat er nogal eens stukken aan ontbreken en dat schijnt alleen bij mij voor te komen. Ook daarin zal radicaal verbetering moeten komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 763