764
25 NOVEMBER 1969
Indien het Stenografenbureau Stemmer het ook al nodig vindt mijn
woorden te verhaspelen, zal ik mij daarover elders moeten beklagen. Het
is nu al -- toevallig? -- voorgekomen dat ik overduidelijk heb gesproken
over het "gebouwd" zijn van een flatgebouw. Er staat --en dat kan men
belachelijk noemen -- dat ik gezegd zou hebben "een flatgebouw gepleegd".
Men kan aan een kind uit de vijfde klas van de lagere school vragen noe
het moet. Hij zal dan zeggen: een huwelijk wordt aangegaan, een gebouw
wordt gebouwd, een misdrijf wordt gepleegd. En ga zo maar door. Een
flatgebouw wordt in ieder geval niet gepleegd.
Gaat u gerust uw gang als u wilt interrumperen, mijnheer Qua-
dekker. Zo nodig in het Frans, dat mag allemaal.'
De VOORZITTER: Dames en heren. Mag ik u verzoeken de heer
Woestenberg zo weinig mogelijk te onderbreken? Ik zou dat op prijs
stellen.
De heer WOESTENBERG: Men mag van mij zijn gang gaan, des
noods in het Frans, in het Duits, in het Engels en in het Russisch.' Men
gebruikt hier toch zo graag vreemde talen? De heer van der Werff gebruikt
latijn, weer anderen Frans of Duits. Ik meen dat wij Bredanaars zijn en
Nederlanders en dat ons Nederlands mooi genoeg is om alleen het Neder
lands te gebruiken. Maar goed, als het moet zal ik op een gegeven moment
wel in het Zweeds of in het Russisch verder gaan. Misschien dat de heren
er dan een woordenboek bij moeten halen, ik heb het voorlopig niet nodig.
Ik wil nog even mijn woorden herhalen dat de raadsagenda en de
stukken regelmatig te laat worden bezorgd en dat dit alleen bij mij schijnt
voor te komen.
Verder kan men er wel om blijven vragen de raadsvergaderingen
een half uur later te laten beginnen, maar het komt mij voor dat hier
over uiteindelijk maar door een of twee mensen wordt beslist. Destijds
heeft men het aanvangsuur van de vergaderingen met een vol uur vervroegd
van 8 uur tot 7 uur. Er is door mij diverse malen netjes en braaf -- bur
gerlijk netjes zelfs.' Veel te netjes zelfs.' -- aan u, mijnheer de voor
zitter, gevraagd de kerk in het midden te laten en een half uur later te
beginnen, dus om half acht, opdat men een beetje beter op tijd kan
komen. Vanavond is mij weer een klein ongelukje overkomen door dit
gejakker en gehol. Ik begrijp best dat iemand die een reuze job heeft als
directeur van een of andere grote maatschappij die o.' zo veel gunningen
krijgt van de gemeente Breda, wél op tijd aanwezig kan zijn. Die krijgt
immers tijd genoeg.' Dat is toch logisch? Daar hoeft men geen.
Als u mij wilt interrumperen, mijnheer de voorzitter, vind ik het
best.
De VOORZITTER: Ik heb de leiding, mijnheer Woestenberg. Wilt
u daar rekening mee houden?
De heer WOESTENBERG: Ja zeker. Mag ik verder gaan?
De VOORZITTER: U mag verder gaan, u hebt nog steeds het woord.