765 25 NOVEMBER 1969 De heer WOESTENBERG: U hebt een benijdenswaardige functie, u kunt elk knopje uitdrukken. De VOORZITTER: Als ik dat nodig vind zal ik het ook doen, mijnheer Woestenberg.' De heer WOESTENBERG: Natuurlijk, als ik buiten de orde ga, maar ik meen dat ik binnen de orde ben. ïk heb in de rondvraag herhaalde malen gevraagd de raadsver gaderingen iets later te laten beginnen, al is het maar een half uur. Ik geloof dat men niet alleen mij -- men kan rustig aan mij voorbij gaan.' -- maar ook anderen en zelfs pertinente tegenstanders daarmee een groot plezier zou doen. Vervolgens wil ik stellen dat wanneer met enige redelijkheid een voorstel wordt teruggenomen van de agenda voor de gemeenteraads vergadering, dit niet dient te geschieden in de paar laatste dagen voor dat deze vergadering wordt gehouden, doch minstens een week tevoren. Hetzelfde geldt voor de met een dag vervroegde begrotingsdebat ten of algemene beschouwingen. In dit verband wil ik opmerken dat het meer politieke beschouwingen dan algemene beschouwingen zijn. Op het allerlaatste moment komt men aandragen met een dag vervroeging vanwege een voetbaluitzending. Wanneer men een dag of enkele dagen vroeger wil beginnen, behoort dit tijdig te worden aangekondigd. Een en ander is namelijk absoluut in het nadeel van de kleinere politieke groeperingen, die alleen staan of met slechts enkele mensen moeten werken. Ik heb nog vele bezwaren en duidelijke kritiek aan te voeren op het totaalbeleid, naast respect en waardering voor datgene wat onder uw be leid de laatste jaren tot stand is gekomen. Voordat ik overga tot het uit spreken van mijn waardering met het al of niet stilzwijgend goedkeuren van een voorstel, wil ik allereerst vooropstellen dat men, wanneer er sprake is van een juist en goed beleid, mij meestal niet zal horen. Ik heb er geen enkele behoefte aan lofzangen af te steken, zij het met alle respect voor het werk aan uw hoge en verantwoordelijke post verbonden. Voor de wethouders, die daarvoor uit ons midden zijn gekozen, geldt hetzelfde. Daarvoor bent u ook aangesteld door H. M. de Koningin. Mijn stille waardering moge blijken uit alle gevallen, bij elk voorstel, bij elke tenuitvoerlegging, van geval tot geval, waarbij ik niet het woord vraag. Ik vind het onjuist, dat zowel door u als door anderen mijn woorden als deze kritiek inhouden soms verkeerd worden uitgelegd of begrepen. Het is uiteindelijk toch de bedoeling, of men nu waardering of kritiek uit, te komen tot dié besluiten en tenuitvoerleggingen die zijn in het algemeen belang van de ingezetenen van Breda en vaak ook daarbuiten. Er is vaak gevraagd om een kortere agenda-opstelling. Ik ben daar eveneens voorstander van, alleen vraag ik het niet in het latijn. Dit mag echter in geen geval betekenen dat er zaken worden weggelaten van de agenda die daar wel degelijk op thuishoren, hoe lang de agenda dan ook moge worden. Dan moeten wij maar twee dagen in de maand vergaderen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 765