775 27 NOVEMBER 1969. is dat toch altijd een kwestie van - en mijns inziens terecht - het dele geren van beslissingsbevoegdheid naar de ambtenaren. Dit gebeurt ech ter altijd volgens vaste richtlijnen, die door uw raad of door het colle ge van burgemeester en wethouders zijn opgesteld. Een volgend onderwerp is de voorlichting. Het college heeft in de memorie van antwoord reeds laten uitkomen dat het aan de voor lichting een zeer hoge waarde toekent en dat wij ook zeer ernstig trach ten in die voorlichting de nodige systematiek aan te brengen. Wij heb ben in de afgelopen tijd mogen constateren - ik meen dat dit ook bij u het geval is geweest - dat op dit terrein het een en ander is gebeurd. Er zijn uitgaven geweest over de begroting waarvoor nu ook in onze stad grote belangstelling bestaat. Onlangs zijn wij nog te weten gekomen dat deze brochure op 80 scholen voor voortgezet onderwijs wordt behan deld. Daarvoor is, zo hebben wij ervaren, bijzonder veel belangstelling. Verder trachten wij te komen tot een uitgave voor nieuwe inwoners, er wordt gedacht aan jeugddagen en verder wordt gedacht aan het popula riseren van nota's, die op deze wijze ook voor de bevolking aantrekke lijk leesbaar kunnen zijn. Van dag tot dag wordt in het kader van de voorlichting ook geprobeerd die onderwerpen te vinden die geschikt zijn voor publikatie en daarover bestaat met een pers een bijzonder goed contact. Wij stellen meer dan in het verleden raadsstukken be schikbaar, hetgeen onlangs nog eens door het Politiek Jongerencontact bij ons aan de orde is gesteld. Er wordt medewerking verleend aan voor lichtingsvergaderingen en - daar is door velen van u op gewezen - van zelfsprekend wordt er zeer serieus doorgewerkt aan het inrichten van het informatiecentrum. Ik verspreek mij een beetje: het wordt nog niet ingericht, wij zoeken eerst nog naar een plaats. In onze herinnering ligt, als was het de dag van gisteren, de motie van de heer Van Loon waarin deze zei: u krijgt wel 10.000, --, maar u moet eerst maar eens kijken waar u het informatiecentrum wilt vestigen. Welnu, wij zoeken zeer naarstig, de plannen zijn aan het college voorgelegd. Er liggen op dit moment talloze alternatieven op tafel, maar net college heeft daar, omdat het nog zeer recent is, geen keuze uit kunnen doen. Er zijn natuurlijk vele financiële en technische aspecten aan deze zaak, maar ik geloof dat wij met het bedrag uitkomen en dat wij binnen niet al te lange tijd u een concreet voorstel zullen kunnen doen. De eerste tekenen wijzen er echter wel op dat men toch moet blijven denken in de richting van de kelder. Ik ga nu iets zeggen over de inspraak, een onderwerp dat door velen uwer aan de orde is gesteld, een onderwerp ook dat vandaag een ieder aanspreekt. Allereerst wil ik zeggen - ik heb het vorige jaar ook al geprobeerd dit duidelijk te maken, maar ik meen dat dit wel voor enige herhaling vatbaar is - dat het college van burgemeester en wet houders toch op vele terreinen die inspraak al tot haar recht doet komen. Ik heb hier een lijstje voor mij - ik zal het u niet helemaal voorlezen - van overlegpunten op het stadhuis waarbij vele burgers zijn betrokken en waarin veel functioneel betrokkenen worden opgenomen. U kent die punten wel. Daarbij is het overleg over de markt, de winkeliersvereni ging, de verkeerssituatie, het overleg met Princenhage, de raden, de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 775