77 13 FEBRUARI 1969 De heer MELZER zegt als hij het goed begrepen heeft» dat het dan een kwestie is, dat men in Wolfslaar comfortabeler les krijgt. Hij meent het zo te kunnen stellen, dat als iemand binnen het seizoen van mei tot en met september zwemles wil hebben, dan krijgt hij die van een gediplomeerd instructeur. Hij blijft het een vreemde zaak vinden, dat men in het ene bad voor dezelfde lessen meer moet be talen, dan in het andere. Of het water al dan niet verwarmd is doet aan de kwaliteit van de lessen niets af. De heer VAN GASTEL zegt, dat deze vraag ook in de afdeling aan de orde is geweest en dat hij er toen het volgende van gezegd heeft. Uit ervaring, omdat het Ei nogal dicht bij hem in de buurt is gelegen, weet hij dat het herhaaldelijk voorkomt, dat kinderen in het Ei, als evolg van de koude of slechte weersomstandigheden vaak in één jaar et begeerde diploma niet kunnen halen, omdat de temperatuur vaak zodanig is, dat de kinderen er eenvoudigweg niet heen te krijgen zijn. Voor de ouders betekent dit, dat ze voor het volgende seizoen weer een leskaart moeten nemen. Dit euvel is bij Wolfslaar niet aanwezig. De afdeling is met de tarieven akkoord gegaan, mede op grond van de overweging, dat deze in feite niet aan de orde zijn. De heer KRAMER zegt, dat hij in de afdeling van de veronderstel ling is uitgegaan, dat beide even duur zijn. Hij heeft toen de vraag gesteld, waarom men in dat geval in het Ei de verwarming van Wolfs laar moet meebetalen. Dit is weliswaar een andere benadering, maar het komt op hetzelfde neer. Wethouder VAN BIJNEN beaamt hetgeen door de heer van Gastel is gezegd» n.l. dat het diverse malen per seizoen voorkomt, dat men vanwege het koude water in het Ei niet kan zwemmen. De VOORZITTER zegt, dat het naar zijn mening een kwestie is van dat men in het ene bad vanwege de investeringen, die daar gedaan zijn, meer moet betalen dan in het andere. In Wolfslaar zijn grote investe ringen gedaan, terwijl aan het Ei vrijwel niets is gedaan. Hierna wordt de mededeling voor kennisgeving aangenomen. 19. VERHUUR VAN HET TENNISPARK "DE MARK". De heer VAN DER WERFF zegt, dat het voorstel de instemming van zijn fractie kan hebben. Wel is zijn fractie een tikje bezorgd over de toekomstige exploitatievorm. Hij wijst erop, dat naar zijn mening het particulier initiatief niet vergeten moet worden, hoewel hij niet op voorhand het nut van een gemeentelijke exploitatie wil afwijzen. Als het college in die richting zou gaan denken meent hij dat dat dan zal moeten gebeuren aan de hand van goede richtlijnen. De heer BARIJ zegt, dat in artikel 18 van het besluit aan de huurder een verplichting wordt opgelegd, die in strijd is met de wet en dat hij daarom graag de laatste zin van dat artikel geschrapt wil zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 77