777 27 NOVEMBER 1969. college gaat doen in het kader van de eigen studies over de toekomsti ge structuur van de binnenstad. Die studies over de toekomstige struc tuur van de stad zijn in een vergevorderd stadium. Ik zal u daar op dit moment niet mee bezighouden. Ik geloof dat het ook niet zo belang rijk is uit welke onderdelen die studie bestaat. In ieder geval staat vast dat binnen niet al te lange tijd - ik meen dat wij mogen mikken op voorjaar 1970 - die studie gereed zal zijn en ik meen er goed aan te doen de heren Kroon en Van Loon toe te zeggen dat de raad natuur lijk zeer vroegtijdig van dit plan op de hoogte zal worden gesteld. Het zal inderdaad weer een dik pak papier worden en het is wellicht de moeite waard - op de betrokken afdeling wordt daar momenteel over gedacht - te trachten tegelijkertijd een vorm te vinden om deze zaak op populaire wijze aan de bevolking mede te delen. Over het initiatief van het college van burgemeester en wet houders om te komen tot een niet-gei'nstitutionaliseerd overleg tus sen de veertien gemeenten moet ik u mededelen dat de uitslag daarvan nog niet helemaal bekend is, ik hoop er het allerbeste van. U weet dat er een poging wordt ondernomen, daar wil ik graag de nadruk op leggen, de grote lijnen van de ruimtelijke structuur en de daaruit af te leiden infrastructurele maatregelen te bepalen. Dit is een vrij recen te stan van het college geweest. Er zijn enkele plezierige reacties bin nengekomen, maar op dit moment valt daar niets meer van te zeggen. Ik geloof dat het zinvol is op dit punt ook even stil te staan bij de Moer dijk. Het is u bekend dat het college er met grote kracht naar streeft en zal blijven streven een verbinding met dit gebied tot stand te bren- en. Het Moerdijk gebied, de Zeklusa-gemeenten en het industrieschap enken daar hetzelfde over. Wij volgen heel nauwkeurig wat de provin cie op dit terrein doet en wij hebben de hoop en verwachting en zelfs toezeggingen dat de provincie hieraan alle aandacht besteedt. Het mee doen met het industrieschap Moerdijk is nog een open vraag, maar het is mij bekend dat het bestuur van het industrieschap nog zeer onlangs heeft besloten steden - en ik kan u verzekeren dat in de eerste plaats Breda daarbij hoort - bij dat industrieschap te betrekken. Dit betekent vanzelfsprekend dat ook andere partners - ik denk aan de provincie, maar daar heb ik niets over te zeggen - daarbij betrokken kunnen wor den, maar ik geloof dat men zeker mag verwachten dat Breda daar een rol in zal kunnen spelen. Ik verwacht dat het industrieschap binnen niet al te lange tijd contact met ons zal zoeken, waarna wij daarover geza menlijk kunnen spreken. Er is opnieuw gezegd dat de grenscorrecties zo snel mogelijk moeten worden uitgevoerd. Daar zijn wij het natuurlijk van harte mee eens. Ik hoop dat het provinciaal bestuur de ingeslagen weg zal vervol gen, dat de minister hetzelfde zal doen en dat tenslotte over enige tijd ook de Kamer bereid zal zijn de ruimtenood van Breda te erkennen. Inmiddels is, ook daar is door u naar geïnformeerd, het bilate raal overleg met de gemeente Prinsenbeek opnieuw op gang gekomen. Er zijn duidelijk twee elementen in dit overleg. In de eerste plaats is dat het verhaal over de gedragsregels dat in de vorige raadsvergadering ter sprake is geweest voor de overeenkomst die met Prinsenbeek zou kunnen worden gesloten. Het lijkt mij waarschijnlijk dat wij zeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 777