27 NOVEMBER 1969. 786 bouwvormen in Princenhage-West. Wij zijn voornemens het plan Prin- cenhage-West tot ontwikkeling te brengen in teamverband, waarin de functies die op dit punt een inbreng hebben mede vertegenwoordig# zullen zijn. Ik kan hem dus weinig toezeggen, omdat ook de bebouwing in Princenhage-West zoals ik het op het ogenblik voorzie waarschijnlijk door particulier initiatief van de grond zal moeten komen, maar dat zal ik wel niet meer meemaken. Ik geloof dat wij van de woningwet- bouw, ook tegen de achtergrond van de huidige contingentontwikkeling, weinig meer moeten verwachten en bij particuliere bouw zit men dus weer met de vraag wat de belegger economisch haalbaar vindt en waar toe hij bereid is. Wij mogen als overheid mijns inziens niet verder gaan dan het stadsplan en natuurlijk de welstand, maar wij mogen niet op kosten van de belegger gaan experimenteren. Wat de Haagse Beemden betreft heeft de heer Melzer opgemerkt - en dat is geheel in overeenstemming met de opvatting van het col lege - dat, wil men degenen die zich daar het eerst vestigen een leef baar klimaat verschaffen, in de Haagse Beemden begonnen moet wor den met het in ijltempo van de grond brengen van een niet te klein aantal woningen, omdat het eerst dan mogelijk is de voorzieningen te scheppen die nodig zijn om die wijk leefbaar te maken. Dit ligt inder daad in ons voornemen en wij zijn van plan ook voor de Haagse Beem den een bouwteam in te stellen. Ook van. beleggerszijde is er vrij grote belangstelling voor het plan-Haagse Beemden, maar ik kan niet zeggen wanneer het zal gebeuren. Ik heb aan het begin al gezegd dat de wet nog moet worden ingediend. Voor zover het mogelijk is gaan wij intussen wel door met het verwerven van grond en met het bilateraal overleg uiteraard, maar het zou wel eens langer kunnen duren dan wij gezamenlijk hopen. De opmerking van de heer Melzer over geen hoogbouw in uit breidingsplannen en hoogbouw in saneringsplannen heb ik niet hele maal begrepen. Bij verder nadenken kwam ik tot de conclusie dat de heer Melzer misschien het volgende bedoelt: de saneringsgebieden lig gen rondom de binnenstad. Als wij er nu in slagen rondom de binnen stad een wat intensievere bebouwing te realiseren, zou dit wellicht een injectie kunnen zijn voor het functioneren van de binnenstad. De heer MELZER: Dan hebt u het tóch goed begrepenl Wethouder VERMEULEN: Ik denk ook nog wel eens na, hoorl De heer MELZER: Daar zijn wij van overtuigdl Wethouder VERMEULEN: Ik wil deze gedachte niet a priori van de hand wijzen, maar in het saneringsplan Middellaan-Leuvenaarstraat hebben wij met deze mogelijkheid rekening gehouden. Er zijn echter bezwaren gerezen, omdat men vindt dat dat daar niet moet. Men moet er wel rekening mee houden dat dit, als men hiertoe overgaat, waar schijnlijk alleen maar kan in de vrije sector, want voor woningwet- bouw is de grond in die saneringsgebieden veel te duur. Dan moet men natuurlijk weer afwachten of er beleggers of investeerders zijn die er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 786