787
27 NOVEMBER 1969.
brood in zien op dit punt flats te bouwen. Ik kan dus niets toezeggen
en ik geloof ook niet dat het verstandig zou zijn de hoogbouw uit alle
uitbreidingsplannen weg te laten, want dat lijkt mij ook een vervelend
gezicht.
De heer MELZER: Ik heb gesteld dat het accent moet liggen op
laagbouw, dat sluit incidentele hoogbouw dus niet uit.
Wethouder VERMEULEN: Nee, maar het gekke is dat hoogbouw
altijd het accent geeft en niet de laagbouw. Zo is het nu eenmaal.
De heer MELZER: Er is verschil in accenten!
Wethouder VERMEULEN: Bent u hiermee voldoende beantwoord,
mijnheer Melzer?
De heer MELZER: Dank u wel!
Wethouder VERMEULEN: Vervolgens heeft de heer Melzer nog
iets opgemerkt naar aanleiding van het in bedrijf stellen van het Turf
schip. Zijns inziens moet er een modern hotel komen met een capaci
teit van - dat heeft hij er wel niet bij gezegd, maar dat doe ik dan wel
even voor hem! - om en nabij 200 bedden. Hij gaat daarbij zelfs zover
dat hij in feite het college min of meer verantwoordelijk wil stellen
voor het geval dat het er niet komt. Ik neem dit natuurlijk niet al te
letterlijk en eigenlijk ben ik ook wel met hem eens dat wij hierin mede
een verantwoordelijkheid hebben en dat wij niets mogen nalaten om dit
te bevorderen. De moeilijkheid is echter dat de hotellerie - ik meen
dat de heer Melzer dat zelf ook heeft gezegd - alles bijeen een margi
naal bedrijf is. Er zijn inderdaad plannen en wij zitten ook met verschil
lende mensen aan tafel. Van verschillende van deze plannen wordt ge
zegd dat zij heel ernstig zijn en dat ze vrijwel rond zijn, maar of dit
waar is kunnen wij natuurlijk pas constateren wanneer wij kunnen zeg
gen: begin dan maar met bouwen. Als men er zelf oorzaak van is dat
er nog niet kan worden begonnen, kan men moeilijk tegen iemand zeggen
dat hij het maar moet doen. Zo liggen de zaken. Daarnaast zijn wij
als overheid bezig na te gaan of er een mogelijkheid is - ook dit is
een suggestie die van bepaalde zijde is gedaan -, wellicht via een erf
pachtovereenkomst, de beginkosten iets meer naar de toekomst te ver
schuiven, waardoor misschien een vlottere start mogelijk is.
De heer Kroon heeft gesproken over de ruimtelijke nood. Ik
meen dat ik hem met mijn algemene mededelingen wel heb beant
woord. Ik ben het helemaal met hem eens dat de woningbouw zal vast
lopen en met hem betreur ik het dat de raad van Prinsenbeek niet heeft
goedgekeurd wat tussen de colleges was overeengekomen. Verder heeft
hij iets gevraagd met betrekking tot de suggesties van minister Schut
en welke sancties daarop zijn. Deze vraag zal volgens afspraak worden
beantwoord door collega De Raaff en ik zal er dus aan voorbijgaan.
Wat de verkoop van woningwetwoningen aan particulieren