793 27 NOVEMBER 1969. Tenslotte speelt het middel van kredietbewaking ook hier een voorname rol. Efficiency-onderzoeken worden op verzoek van direc teuren en zo nodig van net college ingesteld, soms door de organisatie adviseur in algemene dienst, in andere gevallen voor daarvoor aange wezen bureaus, waarvoor de raad een krediet moet worden gevraagd. Ook de mechanisatie zal tenslotte verlaging van de personeelskosten meebrengen zodra het tijdstip is aangebroken dat nog niet ter hand genomen taken die nodig verricht moeten worden, door personeels overschotten zijn of worden vervuld. De heer Kroon vraagt het college de raad een beter inzicht te verschaffen in de opbouw en de efficiency van diensten, bedrijven en gemeentelijke instellingen. Ik moet hem erop wijzen dat dit een lang durige zaak zal zijn en de inschakeling van dure efficiency-bureaus nood zakelijk zal maken. Wanneer hieraan behoefte blijkt te bestaan zal de raad hierover een beslissing moeten nemen en op de vraag of het ken nisnemen door de raad van deze rapporten bij let college op bezwaren zal stuiten zal het antwoord "neen' zijn, mits de raad net vertrouwe lijke karakter van deze rapporten zal respecteren. De heer Van der Zwan heeft de onderwerpen die mijn porte feuille betreffen waarschijnlijk overgelaten aan zijn fractiegenoten, terwijl de heer Woestenberg, als ik zijn betoog goed heb begrepen, heeft gezegd: "Als ik niets zeg, is het goed". Daarmee ben ik dan te vreden. De heer Von Schmid heeft ook een klacht geuit over het gebrek aan visie en het geven van antwoorden van weinig betekenis. Het ant woord daarop is al door de voorzitter van deze raad gegeven en ik zal mij dus beperken tot de constatering dat de heer Von Schmid ook be zwaren heeft tegen de wethouder van sport-, jeugd- en personeelszaken. Wethouder piOEDERS: Het is een merkwaardige ervaring weer eens aan deze kant achter de katheder te staan, het is ook alweer een tijdje geleden. Je hebt hiervandaan een heel ander zicht op het colle ge- De heer MELZER: Hebt u heimwee? Wethouder BROEDERS; Inderdaad, mijnheer Melzer, toen ik dinsdagavond de algemene beschouwingen aanhoorde, bekroop mij een zeker heimwee omdat ik toen niet in de gelegenheid was als fractie voorzitter aan die beschouwingen deel te nemen. U kunt zich dat waar schijnlijk wel voorstellen. Mijnheer de voorzitter, dames en heren. In de eerste plaats wil ik iets zeggen over het huishoudboekje van de gemeente. Een van de centrale punten die ik in de beschouwingen van alle fractievoorzit ters ben tegengekomen is het vraagstuk van de sluitende begroting. Bij nalezen van hetgeen daarover is gezegd constateer ik dat iedereen in stemt met het principe van de sluitende begroting. De heer Van der Zwan heeft daarbij een kanttekening gemaakt en zegt dat zijn fractie, indien het verzorgingspeil dat vereist, ook bereid is een niet-sluitende begroting te aanvaarden, ook al betekent dit een aantasting van de ge meentelijke autonomie. Ik wil nogmaals heel duidelijk onderstrepen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 793