795
27 NOVEMBER 1969.
hebben er enkele van genoemd in onze nota van aanbieding en ik ge
loof dat het ook juist is dat wij dat hebben gedaan, omdat men bereid
moet zijn zelf de verantwoordelijkheid te dragen en de vinger te leggen
op de zwakke plekken. Ook dat gebeurt te weinig in het systeem van
de niet-sluitende begroting. Wij hebben, kort samengevat, geconstateerd
dat naar onze mening de uitkeringen uit het gemeentefonds te weinig en
te laat worden aangepast aan de behoeften die zich in het takenpakket
van de gemeenten duidelijk voordoen. Het beleid is te statisch, te wei
nig dynamisch en het houdt geen rekening met de opgaven die plaat
sen als Breda te vervullen hebben als centrum van een gewest. Zeker
in het geval van Breda wordt daarmee geen rekening gehouden. Ik heb
eens nagekeken hoeveel het scheelt met de middelenvoorziening van
Eindhoven en Tilburg. Dat is een bedrag van 2 miljoen per jaar. Wij
menen dat het gewoon onrechtvaardig is dat het verschil tussen Breda
en deze gemeenten zo groot is. Het is mogelijk dat de behoeften in die
gemeenten groter zijn, maar dit verschil is onzes inziens zonder meer
onredelijk en wij menen dan ook te mogen blijven bepleiten dat voor
de centrumfunctie die Breda vervult een uitkering wordt verstrekt. Hoe
dan ook, wij hopen dat de herziening van de schaalbedragen en de
verdeelsleutel waaraan momenteel wordt gewerkt, zal leiden tot het
opheffen van de onbillijkheid dat men eerst in aanmerking komt voor
een uitkering als centrumgemeente bij een inwonertal van 150.000.
Wij vinden dat niet reëel.
Het beleid is te weinig dynamisch, omdat het takenpakket van
de gemeente natuurlijk verandert. Het vaststellen van die verandering
en het aanpassen van de uitkering daaraan zal naar onze mening tijdi-
ger en beter moeten gebeuren.
Een andere zaak waartegen wij menen bezwaar te moeten maken
is, dat niet tijdig bekend is waarop wij kunnen rekenen. Ook in deze
begroting moeten wij een prognose maken, waarbij wij moeten uit
gaan van eigen berekeningen om vast te stellen waarop wij kunnen rekenen.
Wij hebben dat al jarenlang gedaan en voor zover ons bekend is is Breda
de enige gemeente in Nederland die op basis van de verkenningen van
het Centraal Planbureau berekent hoe hoog de uitkering uit het gemeen
tefonds aan de stad zal zijn.
Wanneer men nu tijdens de begrotingsbehandeling zegt dat wij
- en ik heb daar begrip voor - eigenlijk te vroeg kosten opleggen aan
de burgerij, dan moet ik er aan de andere kant op wijzen dat net college
de raad telkens voorstelt in de begroting een aantal risico's mee te ne
men omdat wij, hoewel wij op dit moment niet weten waar wij op
kunnen rekenen, ervan overtuigd zijn dat er achteraf nog uitkeringen
zullen komen. Dat hebben wij al jaren lang gedaan. Wanneer dit niet
zou zijn gebeurd zouden de overschotten op de rekening duidelijk be
langrijk groter zijn geweest.
Vervolgens wil ik daarbij nog aantonen dat wij gedurende de
afgelopen periode altijd hebben geprobeerd - ik zeg met nadruk: ge
probeerd! - een overraming naar uitgaven te corrigeren met bijvoor
beeld de beschikking over 1/30 van de saldireserve en met de raming
van personeelskosten op halfjaarbasis, terwijl men dus nu nog een
raming ziet voor de onderbezetting die zich permanent heeft voltrokken.