799
27 NOVEMBER 1969.
zelfs bekend dat 1/30 van de saldireserve als dekkingsmiddel in de al
gemene dienst wordt gebruikt en dat de waarborgsommen dus niet vrij
zijn. Verder is er de kwestie van de rente van de bedrijfsreserves en van
de reserves die men meer de naam van fondsen zou kunnen geven en
tevens zit in de algemene reserve een reservering voor de risico's die
wij hebben, o. a. uit het Hoogspoorplan. Het is de raad bekend dat
voor het Hoogspoorplan een enorme investering moet worden gedaan,
waarbij het gemeentelijk aandeel destijds is bepaald op 29, 8 mil
joen.. laten wij althans aannemen dat het dat wordt, en waarvan op
dit moment nog niet vaststaat of in dat bedrag een rijksbijdrage zal
worden verkregen. Wij zijn er altijd van uitgegaan dat wij die rijks
bijdrage zullen verkrijgen en naar onze mening is het redelijk en ligt
het voor de hand dat dit gebeurt, omdat dit een uitgave is die duidelijk
boven het niveau van Breda uitstijgt. In een bespreking met de directeur
financiën van het departement van Binnenlandse Zaken zijn wij echter
tot de overtuiging gekomen dat wij via het ministerie van Binnenlandse
Zaken geen uitkering behoeven te verwachten. Een andere mogelijkheid
om een bijdrage te verkrijgen is krachtens de beschikking bijdragen
voor voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer en het openbaar
vervoer. Wij hebben daar wel verwachtingen van, maar of die gereali
seerd zullen worden en tot welke hoogte is ons niet bekend. Men weet
dat wij hebben afgesproken daarvoor een vrij belangrijk deel van de
reserves te reserveren om achter de hand te hebben wanneer het mocht
mislopen.
Een tweede zaak is de reserve exploitatiekosten van het Turfschip,
die in een heel schema aan de raad is voorgelegd en dus geen vrije re
serve is. Het college is niet van plan terug te komen op de beslissingen
die destijds zijn genomen over de rioolwaterzuivering. Ook dit houdt
echter financiële risico's in waarvoor wij het belangrijk vinden iets
achter de hand te hebben.
Wel wil ik de raad toezeggen, en daarmee zou ik dit deel van
mijn betoog dan willen afsluiten, dat wij binnen enkele maanden met
een rapport over de reserves zullen komen waarin de analyse van de
reserves wordt gegeven en naar aanleiding waarvan wij met de raad
van gedachten kunnen wisselen over de mogelijkheden en moeilijkhe
den die er in dit kader voor Breda liggen. De samenstelling van dat
rapport is enigszins vertraagd, waarvan ik desgewenst de oorzaak wel wil
noemen, al zal ik dat nu niet doen. Wij zijn nu zover dat wij het rapport
intern bij de afdeling financiën gereed hebben. De adviezen van de
bedrijven etc. die daarbij betrokken zijn, zijn binnen en er zijn besprekin
gen gevoerd om de wederzijdse standpunten duidelijk te leren kennen.
Vervolgens wordt het rapport samengesteld en voorgelegd aan het col
lege, opdat dit zijn standpunt kan bepalen. In het begin van het vol
gende jaar hoop ik met een afgerond geheel bij de afdeling financiën
en de raad te komen en te kunnen zeggen: zo is de stand, dit zijn de
achtergronden en de motieven en eventueel ook de risico's en de moge
lijkheden.
Hierna wordt enkele ogenblikken gepauzeerd.