27 NOVEMBER 1969. 800 De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Het woord is aan wethouder Broeders voor het vervolg van zijn betoog. Wethouder BROEDERS: Ik meen heel kort te kunnen antwoorden op de vraag van de heer Van Loon met betrekking tot de saldireserve. Ik meen reeds eerder uiteen te hebben gezet dat de saldireserve onzes inziens een dubbele functie vervult. In de eerste plaats, omdat wij al tijd werken met een begroting waarin een aantal risico's zit, vervult die de functie in het overleg dat wij kunnen zeggen dat Breda, zelfs als het misloopt, die risico's kan dragen door middel van die saldireser ve. Ten tweede moet er een reserve zijn om een drietal jaren de nade lige saldi te kunnen opvangen, omdat - dit zit in de hele methodiek bij de gemeente: wij zitten nu nog in 1969 en zijn de begroting voor 1970 aan het vaststellen - als er een nadelig saldo is dit enkele jaren zal doorlopen. Wij menen dat de reserve daar op dit moment bepaald toereikend voor zou moeten zijn, voor zover wij het op dit moment kun nen overzien, maar ook daaraan zullen wij in de bespreking met de afdeling financiën aandacht schenken. De heer Van Loon is verder van mening dat de rekeningsaldi gunstiger zijn geweest dan in het overzicht is aangegeven, althans zo meen ik uit zijn woorden te hebben begrepen. Hij heeft gezegd dat de saldireserve. met 7,2 miljoen stijgt, terwijl de rekeningsoverschot ten in die periode maar 4,4 miljoen bedragen. Dat zou dus inhouden dat er ergens nog iets anders gebeurd moet zijn. Wat dit betreft wil ik hem verwijzen naar de mededeling omtrent de stand van de saldireser ve van 10 mei 1967. Wij hebben toen namelijk enorm naast elkaar zit ten praten met cijfers en gezegd dat wij het eens zuiver moeten stellen. Ik verzoek de heer Van Loon in het vervolg dat overzicht te gebruiken, omdat wij nu door de heer Van Loon weer een andere berekeningsmetho de zien aanvoeren en dan komen wij er met die cijfers in deze raadsverga dering bepaald niet meer uit. Vervolgens nog een opmerking over de verruiming van het plaat selijk. belastinggebied^ Ik geloof dat wij het risico dat in de begroting zit wel volledig thuis zullen krijgen, want ik zie nog niet gebeuren dat die wet voor 1 februari wordt aangenomen. Wij zullen het risico volgend jaar dan ook wel in negatieve zin gehonoreerd krijgen. De heer Van Loon heeft het geloof ik zo geformuleerd, als ik hem goed heb begrepen, dat het naar de mening van het college wel soelaas geeft, maar dat de bur gers het toch weer zullen moeten opbrengen. Dat is gedeeltelijk waar. Het rijk geeft namelijk 100 miljoen aan de gemeenten in verband met het vervallen van opcenten etc. Dan is er nog een braakliggend terrein omdat bij de invoering van de nieuwe methode bepaalde belastingen vervallen, waarvoor het rijk in totaal ook 100 miljoen geeft. Dat be tekent, zonder lastenverzwaring voor de burgerij, in totaal voor het ge hele land 200 miljoen. Daarnaast is er een berekening opgezet waar door men nog eens f 100 miljoen zou kunnen krijgen door verzwaring van de lasten voor de burgerij, maar daarbij kan men naar onze mening aantekenen dat dit zelfs ruimer zou kunnen zijn. Daarin zijn twee ele menten. Aan de ene kant worden de eigenaars belast en daar zijn maxi ma aan gesteld; anderzijds kan ook een verbruikersbelasting worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 800