803 27 NOVEMBER 1969, dat men vroeger met een kluitje in het riet werd gestuurd en dat men nu van c zonder kluitje in het riet wordt gestuurd. De heer Von Schmid heeft de de op indruk dat het college tot ge eerste groep behoort, die hem en de gehe- ten e le raad met een kluitje in ïiet riet stuurt. Aan de kant van het college te we zittend, moet ik echter zeggen dat ik geloof dat de heer Von Schmid ons Ik be zonder kluitje in het riet wil sturen. Wanneer ik namelijk lees wat hij om t< zegt van het college meent hij dat om een visie wordt gevraagd en dat probl blijkbaar het schenken van voldoende aandacht gelijkgesteld wordt met moet het hebben van een visie. "Ook als je zo hier en daar uit andere ant- word woorden op vragen van jezelf of van collega-raadsleden moet opmaken wat het college hier doet, kom je tot de conclusie dat - en nu moet ten e men goed luisteren! - het weinig om het lijf heeft - dus niets te bete- plam kenen heeft - inconsequent is of in strijd is met de behoeften van het als d ogenblik"Ik geloof dat wij het daarmee wel kunnen doen als college van en dat wij inderdaad het bos of het riet ingestuurd worden met lege han- le in den. enigi Effic De heer MELZER: Maar in het riet zitten lokvogels! daar grote Wethouder BROEDERS: De heer Von Schmid is de enige geweest in Br die een opmerking heeft gemaakt over planning, waarvan hij het volgen- schie de heeft gezegd: Planning op lange termijn wordt slechts incidenteel prak en in veel te geringe mate geboden in het onrendabel investeringsplan, De s' niet in de begroting zelf. Toch zal dit in de toekomst anders moeten naar zijn, wil men van een vooruitziend bestuur kunnen spreken". verse Nu is ook de planning een deel van mijn portefeuille. Ik wil hand daarvan het volgende zeggen. Planning is een woord dat vaak wordt ning misbruikt, ik. geloof ook. dat het een soort modewoord is. Bovendien ning ben ik ervan overtuigd dat planning niet van de ene dag op de andere wij 1 kan worden ingevoerd. Ik herinner de raad aan hetgeen ik hierover bij de o de vorige begrotingsbehandeling heb gezegd. wills Op het gebied van de planning moet nog heel veel gebeuren. en n Het onrendabel investeringsplan is daarvan slechts één facet. Er zal voor nog veel meer aan de orde komen en daarom is het zaak dat, .wil die bij c planning slagen, bij alle belangrijke diensten en bedrijven een man men aanwezig is die dit nieuwe hulpmiddel kan hanteren. Dat betekent dat werl er enorm veel werk moet worden verzet. Tev Verder is er het vraagstuk van de bijkomende exploitatielasten plan en het vraagstuk ook van de planning van de rendabele investering. nogi Tenslotte is er het vraagstuk en daarin geef ik de heer Von Schmid nu e volkomen gelijk, maar dat hebben wij namens het college verleden mer. jaar al gezegd van de totale planning van de gemeentelijke activi- aan: teiten. niet In antwoord op hetgeen de heer Van der Zwan daarover heeft heic gezegd heb ik gesteld dat er een beschrijvende planning zou moeten ene zijn over een periode van 15 tot 20 jaar en dat er daarnaast een plan- bert ning zou moeten zijn op korte of middellange termijn, die jaarlijks die wordt aangepast over een periode van bijvoorbeeld vijf jaar. Wij heb- dit ben toen gezegd dat een begin zou worden gemaakt met de opleiding duic met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 803