807 27 NOVEMBER 1969. maar weten en denken, maar commissies waarvan de leden uitdruk kelijk de gelegenheid hebben hun stem te laten horen en te laten doordringen via het advies aan burgemeester en wethouders aan de raad van deze gemeente, in volle vrijheid laten concluderen en ad viseren. Daarom moeten we nu niet tussentijds maatregelen nemen. Het al dan niet meten van de warmtelevering zal nog een punt van discussie moeten uitmaken in beide commissies. Daarbij kunnen argumenten als door de heer Van Loon zijn aangehaald zeker in het geding zijn, doch deze vormen op zichzelf zo ze al niet voor tegenspraak vatbaar zijn -- geen dwingende redenen nu al acuut over te gaan tot een ingrijpende maatregel als het definitief wegnemen van de warmtemeters. Tot nu toe hebben de commissies ten aanzien van de meters alleen maar geadviseerd de proef met het wegnemen ervan gedurende dit stookseizoen voort te zetten. Verder zijn de com missies nog niet gegaan. Ik wil wel in het algemeen op de door de heer Van Loon aange haalde argumenten ingaan. Toen in 1963 werd overgegaan tot de levering van wijkverwarming, zullen de toen zittende raadsleden zich nog herinneren met welk een warmte de betreffende voorstellen van het college door de raad werden begroet als een sociaal goed, op grond waarvan de raad zonder meer en met enthousiasme tot de levering van wijkverwarming besloot. Toen dit besluit in 1963 in de ze gemeente werd genomen, was er in Nederland op dit gebied nog betrekkelijk weinig ervaring opgedaan. Men mag zeggen dat Breda in dezen voorop liep. Men is afgegaan op de ervaringen met enkele installaties in Nederland en in het buitenland. In dit kader is gekozen voor de levering van bemeterde warmte. Op deze wijze zou verspil ling worden voorkomen, hetgeen ertoe bijdraagt dat deze voorziening voor de afnemers zo voordelig mogelijk zou werken. De in Breda toegepaste cloriusmeters voldoen redelijk goed ter verkrijging van een maatstaf voor de verdeling van de warmtekosten. Zoals men weet zijn het verdelingsmeters, geen absolute meters. Ik kan u ver zekeren dat vele honderdduizenden cloriusmeters in West-Europa hun dagelijkse plichten op behoorlijke wijze vervullen. Overigens heeft het Instituut voor Warmte-economie T. N.O. te Delft deze meters onderzocht en gesteld dat een goed georganiseerde administratieve dienst met deze warmtemeters een nauwkeurige onderlinge verdeling van de verwarm ingskosten kan bereiken. De ervaring leert --de bestaande tariefsverordening geeft daar inderdaad aanleiding toe dat het individuele streven naar een zo laag mogelijk verbruik leidt tot verkeerde zuinigheid, waardoor klachten ontstaan over koude, hinder voor andere afnemers en extre me verschillen tussen de afrekeningen onderling. Zou men zodanige wijzigingen in de verordeningen aanbrengen dat extreem lage ver- bruikspatronen niet meer worden beloond met een extreem lage af rekening, dan blijft toch de overweging of men niet de meters zou moeten handhaven om binnen de grenzen van het redelijke persoon lijke besparingen mogelijk te maken. Men moet namelijk overwegen dat de afwezigheid van meters de ervaring elders wijst daarop geleidelijk aan leidt tot minder economisch warm te verbruik.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 807