m mogelijkheid zou zijn daar een plaats te vinden voor deze beide cul turele instellingen en het college heeft daarom dan ook aan de archi tect prof. Brouwer gevraagd advies uit te brengen over het onderbrengen van de bibliotheek, daar dit niet voor beide instellingen mogelijk zal zijn. Er zal zeker gelegenheid zijn hierop later bij de behandeling van de begroting terug te komen. Ik dank u wel. Wethouder DE RAAFF: Als twaalfde spreker in successie en zesde lid van het college zijn er voor mij maar bar weinig zaken over waar over niets is gezegd, temeer omdat slechts betrekkelijk weinig speci fiek op mijn portefeuille betrekking hebbende zaken aan de orde zijn gesteld. Collega Vermeulen heeft al uitvoerig gesproken over huisvesting, woningbouw en w^t dies meer zij, alleen het onderwerp doorstroming heeft hij aan mij overgelaten. Hij heeft er meteen bij gezegd dat dit een lapmiddel is en geen wezenlijke oplossing van het probleem. Ik ben het daarmee eens, ook met wat de heer Van der Zwan heeft gezegd, namelijk dat de oplossing ligt in het bouwen van meer woningen. Ik zou daaraan willen toevoegen dat het dan ook woningen moeten zijn van een grotere gevarieerdheid dan thans gebouwd kunnen worden, want een woning die precies hetzelfde comfort biedt als de woning waarin men woont geeft niemand aanleiding om te verhuizen. Zoals de raad bekend is, is er een doorstromingsregeling geweest. Die is inmiddels opgeheven en de fondsen die daarvoor Destonden zijn uitgeput. Onlangs heeft de minister een circulaire doen uitgaan, waar in hij een nieuwe doorstromingsregeling aankondigt. De regeling is niet gespecificeerd of uitgewerkt, de minister schrijft alleen dat hij bereid is de gemeenten die zich bijzonder inspannen om de doorstro ming te doen slagen, 80<7o van de kosten wil vergoeden. Later is daar aan door een amendement van de heer Aantjes in de Tweede Kamer een soort sanctie toegevoegd, die inhoudt dat gemeenten die niet aan deze doorstromingsregeling meewerken, hun toewijzing voor het woning wetcontingent zullen verspelen. Nu doen de vragen zich voor of wij aan die doorstromingsregeling moeten meewerken en of wij daaraan kunnen meewerken. Er zijn twee redenen aan te voeren voor dat "moeten". In de eerste plaats het tries te van de zaak. Er gaat geen dag voorbij of ik word geconfronteerd met woningnoodgevallen. Ik ben van mening dat wij elke strohalm moeten aangrijpen die wij kunnen vinden om hiervoor een oplossing mogelijk te maken. De tweede reden dat wij aan die doorstroming moeten mee werken is de sanctie die aan de regeling is toegevoegd. Het aantal wo ningen dat wij bouwen is ondanks alle pogingen toch te laag om de nood op te lossen en bovendien zou de minister dit aantal woningen nog verminderen wanneer wij niet van deze doorstromingsregeling ge bruik maken. De vraag is echter wat wij kunnen doen. Doorstroming is alleen mogelijk als er lege woningen beschikbaar zijn waarheen mensen kunnen doorstromen. Ik neb laten nagaan welk aantal woningen in de gemeente Breda hiervoor in aanmerking zou kunnen komen. Dat zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 811