813
27 NOVEMBER 1969.
robleem wat wij eraan kunnen doen. Ik meen dat de heer Melzer
et juist stelt wanneer hij vraagt of er geen gemeentelijke verorde
ning zou moeten komen op de pensiontehuizen. Hij ziet dus een toe
ziende taak voor de gemeente.
Twee jaar geleden is voor een andere groep van de bevolking ge
studeerd op een verordening voor de pensiontehuizen. Toen bleek dat
alleen een verordening zoals die nu bestaat, dus toegespitst op de brand
veiligheid, juridisch mogelijk was. Hygiënische en zedelijke aspec
ten die in de toenmalige ontwerpverordening voorkwamen bleken ju
ridisch niet haalbaar. Er is namelijk door de hogere overheid zeer veel
gereglementeerd en vastgelegd. Oude verordeningen, die bestonden
voordat de overheidsmaatregelen werden genomen, konden blijven
bestaan. Zodoende is het mogelijk dat er in sommige plaatsen wel
pensionverordeningen zijn. Dit neemt echter niet weg dat de ernst
van het probleem mij niettemin aanleiding geeft dit probleem opnieuw
in studie te nemen en te onderzoeken welke mogelijkheden er op dit
moment zijn. Overigens geloof ik dat een verscherpt toezicht geen
oplossing biedt, omdat ik bang ben dat er dan wederom veel matsen
op straat komen te staan.
De heer Melzer heeft ook gesproken over het bevorderen van de
voorlichting over geslachtsziekten. Hierover is ook een vraag gesteld
in het centraal rapport. Daar is toen op geantwoord dat de toestand
in Breda niet alarmerend is en niet afwijkt van de toestand in andere
plaatsen in het land. Er zijn dus geen bijzondere omstandigheden.
Er is bij gezegd dat de directeur van de G.G.D. de vinger aan de pols
houdt en eventuele ontwikkelingen in de gaten houdt. Op sommige open
bare scholen wordt reeds incidenteel voorlichting gegeven in overleg
met de oudercomité's. Overigens wachten wij momenteel op voorstel
len over deze materie van het particulier initiatief. Het is mij bekend
dat de geboorte van een consultatiebureau voor gezin en sexualiteit
aanstaande is. Wellicht kan vanuit dit bureau de voorlichting van de
Bredase jeugd ter hand worden genomen of althans geïnitieerd.
De heer Melzer heeft ook enkele woorden gewijd aan de sociale
dienst en gezegd dat hij veel waardering heeft voor de werkzaamheden
die deze dienst verricht. Deze waardering wordt in grote dank aanvaard.
Maar al te vaak wordt mijns inziens onredelijk kritiek op deze dienst
geoefend, die onder zo moeilijke en precaire omstandigheden moet
werken. Desalniettemin zou hij de sociale dienst graag uit de gemeen
tebegroting zien verdwijnen en de dienst verheffen tot een regionaal
instituut. Daarbij zijn twee verschillende zaken aan de orde. Regiona
lisatie is mogelijk via een gemeenschappelijke regeling en daardoor
zou de Bredase begroting misschien wel eenvoudiger worden, maar er
zal toch altijd een bedrag in de begroting van Breda blijven staan.
De gemeenschappelijke regeling kan totaal zijn, zodat alleen het sal
do in de rekening van de gemeente Breda komt, die kan echter ook
beperkt zijn in die zin dat wij werken voor de regio, zoals inciden
teel al gebeurt. De sociale dienst helemaal uit de begroting halen zou
dus betekenen dat de taken worden overgedragen, maar niet aan een
regionaal instituut. Dan wordt het een rijkszaak. Het is de raad wel
licht bekend dat deze materie druk bestudeerd wordt. Er wordt bijvoor
beeld overwogen het gehele uitvoerende apparaat van al die regelingen