817 27 NOVEMBER 1969. Moerdijkgebied. Ik heb wel begrip voor de mededelingen van de wet houder, maar ik heb hier een kranteknipsel, waarin staat dat burgemees ter Baetens van Prinsenbeek heeft gezegd dat de grond in Breda veel te duur is en dat Shell van plan zou zijn niet in Breda, maar in Roo sendaal 300 woningen te bouwen. Dit bericht heeft mij bijzonder ver ontrust en indien mogelijk wil ik terzake graag enige nadere medede lingen ontvangen van het college. De wethouder heeft ook gesproken over krotopruiming, weliswaar niet naar aanleiding van opmerkingen mijnerzijds, maar toch wil ik er even op terugkomen. Ik heb gehoord dat de Bouwvereniging St. Joseph bezig is met de renovatie van 206 woningen en dat het verder in de bedoeling ligt over te gaan tot renovatie van woningen in de bomen- buurt. Ik ga hierop in omdat mij toevallig een dezer dagen hierover een vraag heeft bereikt. Men heeft mij namelijk verteld - men ziet hoe snel het allemaal verandert - dat deze woningen nog zijn gebouwd zonder keukens. Verschillende mensen zullen er in de loop der tijd op een of andere manier wel een keukentje aan gebrouwen hebben, maar er zullen er toch ook zijn die nu van plan zijn een fatsoenlijke keuken te bouwen. Wanneer het inderdaad de bedoeling is, zoals ik uit de woorden van de wethouder heb opgemaakt, binnenkort tot renovatie van deze woningen over te gaan, zou het dan niet verstandig zijn de bewoners daarover reeds nu te informeren, opdat zij weten wat hun te wachten staat? Vervolgens kom ik aan het betoog van wethouder Van Bijnen. Naar aanleiding van diens portefeuille heb ik twee zaken aangesneden en wel in de eerste plaats de kwestie-N. A.C. en ten tweede de overdekte zwembaden. Ik vind prachtig wat de wethouder daarover heeft gezegd, maar hij heeft daarmee niet geantwoord op mijn vragen en die ondui delijkheid betreur ik. De wethouder heeft de beroemde brief van 14 april 1969 ten tonele gevoerd, waarin wordt gesproken van nader te stellen voorwaarden, onderhoud en voorzieningen. N.A.C. heeft ge sproken over zogenaamde nader te stellen voorwaarden. De commissie is er blijkbaar niet achter kunnen komen wat hiermee bedoeld wordt en wat dit in geld uitgedrukt allemaal betekent, evenmin als het col lege. Mijn concrete vraag is: hoe zit het ermee en welke financiële consequenties waren daar aan de orde? Ik heb alle begrip voor het standpunt van het college dat op deze voorwaarden niet tot subsidiëring kan worden overgegaan, maar ik wil graag weten wat daarvan de moti vering is. Dat hoeft niet vandaag, maar toch wel graag binnenkort. Ik wil graag het overleg tussen de wethouders van jeugd- en sportzaken afwachten, maar ik zal gaarne, zo mogelijk nog in de loop van dit jaar, horen in hoeverre de gemeente Breda bereid is het betaalde voetbal te subsidiëren in het belang van de passieve recreatie. Eens moet de on duidelijkheid die daarover bestaat uit de wereld. Wij kunnen elkaar niet blijven verwijten dat wij onduidelijk zijn; dan moet maar eens op tafel komen wat er precies aan de hand is. Van hetgeen de wethouder heeft gezegd over het overdekte zwem bad ben ik eigenlijk een beetje geschrokken. Hij zegt dat het college er na het raadsbesluit tot de bouw van een 50-meterbad hard aan heeft getrokken. Dat geloof ik graag. Vervolgens zegt hij dat men enigszins

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 817