27 NOVEMBER 1969. 818 is achtergeraakt op het schema omdat, zo zegt de wethouder, het col lege het goedkoopste bad wil. Daar kan ik mij mee verenigen, als het maar een goed bad is dat alle mogelijke accommodaties heeft. Natuur lijk moeten wij streven naar een bad dat zo goedkoop mogelijk is. De wethouder zegt op de hoogte te zijn van de aanbieding van prefab-baden en dat in het bouwteam wordt bezien of een dergelijk bad past in het systeem dat men zich voorstelt. Als ik het goed heb begrepen wordt dit ook door openbare werken en de sportdienst bestudeerd. Dat studeren duurt nogal lang en ik zou daar alle begrip voor heb ben wanneer de behoefte aan een zwembad niet zo groot was. Nu zou ik echter gaarne vernemen wanneer die studie eindelijk eens beëindigd wordt. Voordat opdracht wordt verleend, aldus de toezegging van de wethouder, zal de raad volledig worden geïnformeerd over de plannen, de kosten, de tekeningen, enz. Ik wil met nadruk stellen dat wij die plannen enz. nu toch wel graag heel gauw zouden willen zien. Wethouder Broeders weet het allemaal mooi te zeggen en ik geef toe dat het moeilijk is vanaf deze plaats over alle mogelijke financi ële zaken met elkaar te discussiëren. Ik ben blij met zijn toezegging binnen enkele maanden met een rapport te zullen komen over de re serves. Over die reserves praten wij nu al enkele jaren, zonder dat wij elkaar - in het openbaar althans - goed verstaan. Ik meen dat duidelijk is wat ik met de rente van die reserves bedoel. Ik wil de wethouder alleen vragen voor mij maar een staatje te maken, waarop alle reser ves onder elkaar staan, met daarachter twee kolommen: in de ene ko lom de bedragen die ten bate van de algemene dienst worden gebracht en in de tweede kolom de bedragen die worden bijgeboekt. Ik geloof dat het dan voor iedereen volkomen duidelijk zal zijn. Wanneer wij dat staatje over een paar maanden krijgen, geloof ik dat wij daarover zeer zinvol zouden kunnen discussieren. Toch heb ik ook nog een moeilijkheid. Ik heb in mijn algemene beschouwingen gesproken over de rente over waarborgsommen. Wet houder Broeders is daaraan voorbijgegaan; hij denkt blijkbaar dat dat nog wel eens goed komt. Zijn mededeling dat over waarborgsommen geen rente wordt bijgeschreven en dat dit in 1970 ten onrechte wel is gebeurd, verrast mij eerlijk gezegd. Niet alleen in 1970, maar ook in 1969 en 1968 en mogelijk ook de jaren daarvoor, wordt rente berekend en aan het saldo toegevoegd. Wanneer ik nu mijn grote dikke boek pak en kijk op bladzijde 21-58, dan zie ik dat de vermeerderingen tot een bedrag van 241.365,57 wel degelijk aan het saldo zijn toe gevoegd. In de aanvullende cijfers op vraag 4 wordt echter gezegd dat dit onjuist is en dat in feite op de waarborgsommen geen rente wordt bijgeschreven, doch dat die rente ten bate komt van het Energie- en Waterbedrijf, terwijl de rente over "Kooprecht gronden grondbedrijf A" aan de risicoreserve van het grondbedrijf wordt toegevoegd. Daar kan ik mij volledig mee verenigen, maar als dit dus in 1970 onjuist is gebeurd, betekent dit dan dat het bedrag van 241.365,57 wel ten bate van de exploitatierekening komt? Dit zou betekenen dat wij een overschot zien verschijnen tot dit bedrag en ik zou heel graag concreet weten of dit juist is. Vervolgens moet ik een misverstand uit de wereld helpen waartoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 818