823
27 NOVEMBER x969
Wethouder Vermeulen heeft verder nog gesproken over het krotten-
probleem en de vonnisgevallen, waarbij hij er nogmaals de nadruk op
heeft gelegd dat daarvoor op plaatselijk niveau geen oplossing kan wor
den gevonden. Daarnaast voert hij aan dat de stadssanering pas goed
kan worden doorgezet als er elders woningen zijn, waarin de mensen
kunnen worden ondergebracht die in de te saneren gebieden wonen.
Ik heb geen duidelijk antwoord van de wethouder gekregen op mijn
vraag over de vernieuwing van woningen, of de renovatie zoals hij het
noemt. Ik meen dat de wijze waarop dit in Den Haag gebeurt uitste
kend is. Ik kan mij voorstellen dat de bewoners vrij veel hinder onder
vinden wanneer men in het huis gaat breken en slopen om douchecel
len en keukens te bouwen en leidingen te vernieuwen. Ik hoor van de
heer Van Loon dat er zelfs huizen zijn die helemaal geen keuken heb
ben, enz. Ik wil deze gedachte graag nog eens in de aandacht van het
college aanbevelen.
Vervolgens kom ik aan wethouder Broeders. Wethouder Broeders
heeft vurig gepleit voor een sluitende begroting. Dat heb ik in het ver
leden ook altijd gedaan en ik doe dat nog, maar in de uiteindelijke
conclusie lopen de opvattingen van de wethouder en van onze fractie
toch uiteen. Wethouder Broeders is van mening dat de zelfstandigheid
van de gemeente zo onvoorstelbaar belangrijk is, dat wij coüte que
coüte moeten trachten met een sluitende begroting te komen. Mijn
fractie is daarentegen van oordeel dat als het zover komt dat het verzor-
gingspeil van de gemeente wezenlijk wordt aangetast, dan zonder meer
een niet-sluitende begroting op tafel moet worden gelegd omdat - zoals
ik ook in mijn algemene beschouwingen heb gezegd - van een goed be
stuur niqt mag worden verwacht dat het zelf de ontwikkeling van de
gemeente - want daarom gaat het hier - gaat afremmen. Nu weet ik
wel dat in dat geval de centrale overheid in feite de touwtjes in onze
stad in handen neemt en dat bepaalde zaken die het gemeentebestuur
noodzakelijk acht hetzij drastisch worden gereduceerd dan wel hele
maal zullen moeten verdwijnen, maar dat is dan niet meer voor de ver
antwoordelijkheid van het gemeentebestuur. Zolang het gemeentebe
stuur met een sluitende begroting blijft werken, is het gemeentebestuur
verantwoordelijk. Het indienen van een niet-sluitende begroting bete
kent in een bepaalde situatie, dat het gemeentebestuur de rijksoverheid
te kennen geeft dat het niet kan rondkomen met de bijdragen die ter
beschikking worden gesteld uit het gemeentefonds en dat hetr'aarom de
verdere verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in Breda afwijst.
Ik ben het met de wethouder eens dat dit een kras standpunt is, maar
toch geloof ik dat wij onder de gegeven omstandigheden het zover zul
len moeten laten komen. Ik hoop dat dit niet nodig zal zijn, maar het
al te rigoureus vasthouden aan een sluitende begroting zou wel eens
kunnen betekenen dat dit ten koste gaat van de ontwikkeling van onze
stad.
Naar aanleiding van een opmerking van de heer Van Loon over
het kweken van reserves wil ik even ingaan op het punt van de saldi-
reserves. Een aantal jaren geleden heb ik daarover al vragen gesteld.
Ik meen dat het vrij eenvoudig is een rubricering door te voeren van
die reserves in algemene reserves, bedrijfsreserves, voorzieningen en