27 NOVEMBER 1969.
827
In die circulaire van minister Schut zou staan dat het woningbouw-
contingent zal worden ingetrokken als men geen gebruik maakt van
de door hem voorgestelde regeling. Ik heb dat uit de krantenberichten
niet zo kunnen opmaken. Misschien kan wethouder De Raaff straks
wat dieper hierop ingaan. Ik acht dit namelijk een uitermate belangrij
ke materie. In mijn algemene beschouwing heb ik gesteld dat ik van
de doorstroming niet zo verschrikkelijk veel verwachtte, maar met iede
re goedkope woning die wordt leeggemaakt kan een gezin met een laag
inkomen worden geholpen en ik juich iedere maatregel die ten aanzien
hiervan genomen wordt bij voorbaat van harte toe.
Ik heb er over gedacht bij de algemene beschouwingen dieper in
te gaan op het probleem van de gastarbeiders. De heer Van Gastel
heeft over dit onderwerp vragen gesteld en ik acht het niet juist hier
veel over te zeggen, omdat ik aanneem dat de heer Van Gastel er bij
deze begrotingsbehandeling nog wel verder op zal ingaan. Ik ben wel
van mening dat wij een oplossing niet alleen moeten zoeken in een
verscherpt toezicht op alle mogelijke pensions, want een verscherpt
toezicht zal er ongetwijfeld toe leiden dat veel van die pensions zul
len worden afgekeurd en dat kan de vaak toch al zeer trieste situatie
van de gastarbeiders alleen nog maar bemoeilijken. Ik meen wel dat
er verbetering kan komen door souplesse van de zijde van de huiseige
naren. In de meeste huurcontracten - ik meen ook in het huurcontract
van de gemeente - staat dat het verboden is kamers te verhuren. Dit
betekent dat de gastarbeiders geen kamers mogen hebben in de huurwo
ningen van Breda, dat wil zeggen in ongeveer 75"]o van de Bredase wo
ningen. Ik weet dit percentage niet precies, maar het is in ieder geval
meer dan de helft van het totale aantal woningen. In dit verband zou
ik er voor willen pleiten dat het gemeentelijk woningbedrijf de nodige
souplesse toont bij het toepassen van zijn bepalingen alp er wordt gecon
stateerd dat er ten aanzien van dit punt overtredingen worden begaan.
Ik geloof namelijk dat gastarbeiders beter bij normale Bredase gezinnen
een kamer kunnen hebben dan dat zij - zoals op dit moment - in pensi
ons zitten die vaak meer weg hebben van mensenpakhuizen, zonder
dat men kan spreken van een behoorlijke huisvesting.
Aan het eind van deze beschouwingen had ik zeer diep willen in
gaan op het betoog dat de heer Von Schmid eergisteren gehouden heeft.
Na de uitstekende betogen hieromtrent van de voorzitter en wethouder
Broeders zie ik ervan af hierover verder nog iets te zeggen.
De heer MELZER: In het begin van uw betoog hebt u zich tot mij
gewend, waarbij u mededeelde dat u het wat minder prettig vond dat
ik dinsdagavond over "doordrukken" gesproken heb. Ik wil u vertellen
dat dit "doordrukken" betrekking had op een gedeelte van het klachten-
pakket dat ik bij u indiende. Ik hoop dat u van mij wilt aannemen dat
ik - als ik kritiek uitoefen - alleen de bedoeling heb de goede verstand
houding tussen raad en college in stand te houden of - liever nog - te
verbeteren. U hebt gesteld dat er inderdaad sprake is van lange agen
da's, maar ook van lang discussiëren. Ik hoop dat de raad zich in de
toekomst beperkingen zal opleggen om te voorkomen dat u met de een
of andere tijdstabel of met een spreektijdverkorting voor de dag moet