828
27 NOVEMBER 1969.
komen. Ik ben met u van mening dat extra-vergaderingen en informa
tieve vergaderingen ertoe zouden kunnen bijdragen dat het werk wat
beter gespreid wordt. Bij het beoordelen van de beleidsvisie blijft een
tijdige informatie uiteraard noodzakelijk. Ik zeg dit ter voorkoming van
kortsluitingen en ik hoop dat heyZal voorkomen dat ik het volgend jaar
dezelfde klachten naar voren moet brengen als de klachten die ik tij
dens de begrotingsbehandeling van dit jaar geuit heb.
Betreffende de openbaarheid van de afdelingsvergaderingen zou
ik willen stellen dat deze afdelingen voorbereidend werk doen en dat
natuurlijk geen besluitvorming zal plaats vinden. Ik ben voor het nemen
van een proef, waarbij het voor de overige raadsleden mogelijk is de
afdelingsvergaderingen bij te wonen. Ik zou u willen voorstellen een
steekproef te nemen bij de vergaderingen van de sportstichting en de
toekomstige cultuurraad. Ten aanzien van de wijkraden ben ik van me
ning dat het ontstaan daarvan niet van bovenaf opgelegd moet worden,
maar dat men de initiatieven die uit de wijk komen dient te begelei
den en te stimuleren. Ik meen dat men nog steeds ondergronds denkt
ten aanzien van het informatiecentrum en ik hoop voor het college dat
het voorstel dat zal komen niet zal kelderen.
De ruimtelijke ordening in West-Brabant is uiteraard een bijzon
der belangrijke zaak. Ik weet dat men zich hierover enorm inspant
en dat dit probleem de mensen die het aangaat dag en nacht bezig
houdt. Een persoonlijk standpunt van mij wil ik duidelijk stellen. Ik
verwerp iedere vierde bestuurraad. Als men werkelijk iets constructiefs
wil doen zal men naar mijn mening daarmee moeten beginnen door
de provincies nader te bezien. Op dit moment werkt men in een smederij
v waar een blaasbalg ontbreekt en het vuur blijft smeulen. Er is namelijk
geen bestuurskracht, hetgeen ik een droeve zaak vind. Deze regio West-
Brabant was vroeger een gebied-van wat slaperige stadjes en dorpjes.
Thans is het een dynamisch, bruisend gebied, vol activiteiten en om
geven - zoals ik gisteren al zei - door de reuzen Rotterdam en Antwer
pen. Ik meen dat dit ernstig om bezinning vraagt. De ruimtelijke or-
/,o dening - die een sleepboot of een ijsbreker zou moeten zijn - is op dit
moment niet meer dan een trekschuit. En deze/trekschuit zou. hinder
nissen moeten opruimen, de vaart moeten openhouden en de vaart er
in moeten houden.'
Daarnaast ben ik van mening dat Den Haag iets heeft goed te ma
ken ten opzichte van de oude generaliteitsgebieden. Als ik in provin
ciaal verband naar Zeeland, Utrecht en Drente kijk, vraag ik mij af
waarom men niet eens de proef durft te nemen van een nieuwe provin
cie of een nieuw gewest, of hoe men het ook noemen wil? Men mag
daarbij denken aan zowel centralisatie als decentralisatie. Ik zou mij
kunnen voorstellen dat het wel eens goed zou zijn als op dit moment
een provinciale waterstaat zou wegvallen. Het gebeurt nu maar al te
vaak dat de aanleg van wegen stagneert omdat de heren van Rijkswa
terstaat en die van provinciale waterstaat het niet eens kunnen worden
ten aanzien van aansluitingen of kruisingen.
De heer Vermeulen heeft gesteld dat het bouwbeleid voor een
groot gedeelte afhankelijk is van de landelijke politieke gang van zaken.
Eergisteren heb ik gezegd dat dit nog steeds een ellende is zonder