27 NOVEMBER 1969
833
niet de eer had voorzitter van deze raad te zijn en wij het genoegen
van uw voorzitterschap nog niet ondervonden hadden, heb ik over deze
controlerende functie en de taak van de raad al eens uitvoerig gespro
ken. Ik zei toen ondermeer dat het naar mijn mening een ontaarding
van de raad zou zijn als hij niet het beleid bepaalde maar slechts een
controlerende functie zou hebben. Door de enorme ingewikkeldheid
van de materie gaat het daar steeds meer op lijken. Het wordt moei
lijker om mede het beleid te bepalen omdat wij niet tijdig genoeg in
zicht in bepaalde stukken en in eventuele alternatieven krijgen. Op
deze manier gaat de raad steeds meer de functie van een controlerend
orgaan krijgen In feite is dat niet de opzet van een bestuurscollege
zoals de raad krachtens de gemeentewet altijd nog is
Met genoegen vernam ik dat het college overweegt - in de alge
mene beschouwingen heb ik dat reeds gezegd - enkele commissies ad.
artikel 61 van de gemeentewet in te stellen. Men weet dat wij daar
voor geporteerd zijn. Er zijn enkele commissies genoemd, zoals de
commissie voor werkverruiming en de commissie voor sociale werkge
legenheid. Wij zijn blij met deze toezegging. U heeft gezegd dat u
enigermate gevoelig bent voor de suggestie fractie-assistenten aan te
stellen. Ik vind dat zeer voorzichtig uitgedrukt, maar ik heb nu enige
steun gekregen van andere fracties en u hebt toegezegd dat u deze
zaak nader zou bekijken. Ik hoop dat dit niet lang zal duren, want er
is al herhaaldelijk betoogd dat de papierwinkel steeds toeneemt en ik
meen dat het nodig is dat iedere fractie op bepaald niveau in dit op
zicht assistentie krijgt.
De heer Van Loon heeft als reactie op al de vragen ten aanzien
van de openbaarheid van de afdelingsvergaderingen gezegd dat wat hem
betreft die vergaderingen openbaar kunnen worden. Ik vind dat een
aardige reactie en ik ben er niet op tegen, maar men moet - ik geloof
dat u dat ook duidelijk gesteld heeft - toch wel bezien wat de taak
en het geëigende karakter van deze afdelingen zijn. De afdelingen
dienen als adviescollege voor de raad. U heeft ondermeer gezegd dat
overwogen zou kunnen worden alle leden van de raad tot deze verga
deringen toe te laten. Ik ben daar direct voor, dit is een openheid
waar ik volledig achter sta. Om echter de openbaarheid van deze advies
colleges zover te voeren dat de vergaderingen daarvan ook voor het
publiek moeten worden opengesteld is een probleem waarover wij ons
nog eens ernstig zouden moeten bezinnen. De heer Van der Zwan heeft
gezegd dat dit bij de bevolking leeft, maar dat weet ik niet. Men
praat wel over openheid en de heer Von Schmid heeft tegen alles aan
geschopt dat dicht zit en wil alles op rigoureuze wijze openbreken, ik
kom daar straks nog op terug, maar ik meen dat het college en de
raad zich nog eens ernstig moeten bezinnen over de vraag of die open
baarheid zien nu ook tot net publiek moet uitstrekken
U hebt gesteld dat aan de inspraak voorlichting vooraf moet gaan.
Andere heren hebben daarover reeds gesproken. Ik ga in het algemeen
mee met hetgeen u gesteld heeft over meeweten, meepraten, mee
beslissen en verantwoordelijkheid dragen, maar ik ben het met de he
ren Van Loon en Van der Zwan eens dat men mede-verantwoordelijk
moet zijn als men meebeslist. Ik meen dat dit anders niet kan en ik