844 27 NOVEMBER 1969. van de wethouder en van het college met een vast systeem kunnen wer ken. Een vastliggend systeem waarin het grote publiek vertrouwen zou kumien hebben zou voor ons allemaal veel plezieriger werken Wij wor den lastig gevallen door mensen die denken dat wij woningen uit kun nen delen. Ik probeer ook wel eens te bemiddelen, maai meestal blijkt het niet mogelijk te zijn en ik heb alle begrip voor de betreffende amb tenaren. Er zal natuurlijk wel eens wat gebeuren, maar het is natuurlijk heel erg moeilijk om 20 knikkers te verdelen tussen 100 kinderen, of 20 woningen tussen 100 krepeergevallen, want er zijn wel haast 1000 gevallen. Ik zou ook nog enkéle woorden willen spreken over de salonjonker aan mijn linker zijde. De nieuwe D'66-er, die zich als radicaal aan kondigt, zal heus geen revolutie teweeg brengen Ik ben daar niet bang voor, want het zal hoogstens een paleisrevolutie zijn, want die ligt de gewone man toch niet. Zij denken er alleen het hunne van en zij zeg gen er het hunne van. Hoe dan ook, mij maakt dat niets uit. Mijn laatste woorden zou ik over de pers willen spreken, die hier wezenlijk aanwezig is Naast de pers hebben wij tegenwoordig de fabel tjeskrant die hier misschien ook al verslaggevers heeft. Binnenkort krij gen wij er een derde krant bij, die "Politiek Geweten" zal heten. Tenslotte wil ik, naast mijn kritiek, toch ook mijn waardering uitspreken voor het vele werk dat ik hier vanavond discriminerend heb horen betitelen als een baaierd van papier, die men in eik geval niet doorgewerkt kan krijgen. Ik zit er alleen voor en ik wil mijn waarde ring uitspreken voor het vele werk en voor de vele bundels verantwoor ding die de raadsleden eisen en zij moeten zich daarom niet beklagen over de bundels papier. Ik wil mijn waardering uitspreken voor het ve le werk dat is verzet door het college en door de ambtenaren. De door snee burger heeft daar geen vage voorstelling van. Naast de noodzake lijke en onontbeerlijke kritiek die ik heb uitgesproken waatdeer ik het vele werk aan deze begroting. Ik hoop dat het college mijn dank en waar dering wil doorgeven aan allen die aan deze begroting hebben meege werkt. De heer VON SCHMID: Ik wil beginnen met vast te stellen dat het gelukkig nog niet zo ver is dat de heer Melzer zijn veto kan uitspreken over de bijdrage van mede-raadsleden. Het was een typisch V. V.D. - geluid, lekker onverdraagzaam; wie zei ook weer dat het liberalen zijn? Bij de algemene beschouwingen die ik heb mogen houden - dat be gin ik achteraf te begrijpen -, ging het mij niet in de allereerste plaats om de begroting voor zover zij het huishoudboek van de gemeente is, hoewel ik onmiddellijk duidelijk wil stellen dat dat uiterst belangrijk is. Ik ben er bewust grotendeels van afgestapt bij het houden van mijn algemene beschouwingen. Het gaat in de eerste plaats om de mentali teit die uit een begroting spreekt en trouwens eveneens uit het vraag- en antwoordspel dat eraan verbonden is. Het gaat mij bovendien om de lijn die erin zou moeten zitten, dat wil zeggen de richting waarin het beleid zou moeten worden uitgestippeld, of om de lijn die er niet in zat. Door mijn vragen en opmerkingen naar aanleiding van het ontbre ken van een groot terrein en door het zoeken daarnaar heb ik willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1969 | | pagina 844